donderdag 28 december 2006

Kader Abdolah - Het huis van de moskee



Wat een prachtboek is Het huis van de moskee van Kader Abdolah. Bij deze beveel ik het een ieder aan!

Het boek beschrijft een 'familie' die in het huis bij een moskee woont, ergens in Iran. Het boek start in de tijd van de Shah en eindigt in het 'nu'. In een stijl die typisch is voor Abdolah, sprookjesachtig alsof het gaat om de onschuldige vertelsels van Sherazade, schetst hij het leven en de veranderingen daarin in de Iraanse maatschappij van de afgelopen 40 jaar.

De kraai die de trouwe vriend is, de vissen in de vijver, de blinde knecht die zijn tijd voornamelijk besteed aan het maken van aardewerken potten, de beschrijvingen van de tapijten die de hoofdpersonen Aga Djan en zijn vrouw Fagri Sadat ontwerpen, de gehandicapte zoon die 'Hagedis' wordt genoemd dragen allemaal bij aan deze sfeer.

Een prachtig plaatje van een boom voorin het boek (de boom van de binnentuin van het huis) laat je de verschillende leden van deze familie zien. In het begin heb je dit plaatje wel nodig om de personen uit elkaar te halen, maar ze worden ze allen zo levendig beschreven dat ik deze 'stamboom' al snel niet meer nodig had om de figuren uit elkaar te houden.

Allereerst is er Aga Djan, aan het begin van het boek de meest invloedrijke man van de stad. Hij is immers hoofd van het huis van de moskee en ook nog hoofd van de bazaar. Hij heeft het geestelijke en economische leven van de stad dus in zijn hand. Zijn macht brokkelt echter af als de ayatollahs aan de macht komen. Die zijn van een andere Islam en daarmee wordt Aga Djan eerst een wat invloedloze figuur en later balanceert hij zelfs op het randje van een 'persona non grata' status.

In de loop van het boek heeft de de belangrijkste moskee in de stad diverse imams. Ten eerste is er Alsaberi, een oude man die zijn tijd voornamelijk doorbrengt met lezen. Daarna komt er Ahmad, die mooi kan praten maar door de ayatollahs in de val wordt gelokt. Dan krijgt de moskee Galgal, een knappe spreker, maar een zeer gevaarlijk en machtsbelust mannetje.

Gelukkig besteedt Abdolah minstens even veel aandacht aan de vrouwen van het huis. Zo worden de dienstbodes, de 'grootmoeders' Golbanoe en Golebeh uitgebreid beschreven. Zij zijn als jonge meisjes komen dienen in het huis en vertrekken er pas als zij oud en grijs zijn, om op bedevaart naar Mekka te gaan. Een reis waarop ze zich al veertig jaar in alle stilte hebben voorbereid!

Ook Zinat, de vrouw van Alsaberi, die zich eigenlijk meesteres over het huis voelt, maar die positie met lede ogen moet overlaten aan Fagri Sadat, de vrouw van Aga Djan, wordt in kleurrijke teksten neergezet. Haar tijd zal nog komen, en inderdaad: die komt. En hoe! Ze ontwikkelt zich tot een vrouw, die door iedereen gevreesd wordt.

Het was puur genieten. Ik had het boek geleend, maar heb direct voor mezelf nog een exemplaar aangeschaft.

Geen opmerkingen: