dinsdag 30 november 2010

Yann Martel - Beatrice and Virgil



Dit boek kreeg ik voor mijn verjaardag van mijn IRL-leesgroep en wat een leeservaring! Een verpletterend zwaar maar o zo prachtig verhaal. Zonder twijfel: vijf sterren!

Het verhaal
De jonge schrijver Henry heeft een zeer succesvolle debuutroman geschreven, dat hem wereldberoemd heeft gemaakt. Daarna wil hij een heel bijzonder boek schrijven over de Holocaust: voor de helft een essay en voor de andere helft een roman. Zijn uitgeverij vindt er maar niets aan. Diep teleurgesteld gooit Henry zijn schrijverij aan de kant, verhuist met zijn vriendin naar een andere stad en begint een nieuw leven als barman in een chocolaterie, amateur-acteur en amateur-muzikant.

Via zijn uitgever krijgt hij nog regelmatig lezersbrieven, die hij met veel ijver beantwoordt: dat is hij zijn lezers verplicht, vindt hij. Op een dag krijgt hij een heel bijzondere lezersbrief: een kopie van een verhaal van Gustave Flaubert (La légende de Saint Julien, l'Hospitalier) en een kopie van een scène uit een door de afzender geschreven toneelstuk. Henry begrijpt er niet veel van: in het verhaal, dat over een jonge bloeddorstige man gaat die tot inkeer komt en zo uiteindelijk heilig wordt, zijn alle passages die gaan over het doden van dieren gemarkeerd. De scène uit het toneelstuk gaat over twee figuren, Beatrice en Virgil, waarin de laatste aan de eerste uit probeert te leggen wat een peer is. In de begeleidende brief wordt Henry om hulp gevraagd.

Nieuwsgierig geworden zoekt Henry de schrijver op, die bij hem in de stad blijkt te wonen. Het is een taxidermist, oftewel iemand die dode dieren opzet. Beatrice en Virgil staan bij hem in zijn werkplaats: een ezel en een brulaap. De taxidermist, die ook Henry blijkt te heten, zit vast in het schrijven van zijn toneelstuk (waar hij zijn hele leven al aan heeft gewerkt) en vraagt hulp bij het afronden ervan.

In de maanden die volgen ontmoeten de taxidermist en Henry elkaar regelmatig. En krijgt Henry steeds meer scènes uit het toneelstuk te lezen: een stuk dat zo onschuldig begint met het beschrijven van een peer, maar waarin de huiveringwekkende waarheid achter het leven van de taxidermist. Of achter dat van Beatrice en Virgil?

Titel
Het boek heet Beatrice and Virgil. Is natuurlijk een verwijzing naar Dante's Goddelijke Komedie. Beatrice is een verwijzing naar Beatrice Portinari, de vrouw waar Dante zijn leven lang verliefd op was, maar die met een andere man trouwde. In de Goddelijke Komedie is zij degene die de hoofdpersoon vergezelt in de hemel. Virgil (Vergilius) is een verwijzing naar de Romeinse schrijver, die de hoofdpersoon vergezelt in de hel. Opmerkelijk is dat in de titel eerst de hemelse gids en daarna pas de hellegids genoemd wordt. Dit is een duidelijke aanwijzing voor het verloop van de roman: van een happy begin naar een unhappy ending...

Het lezen van het boek bezorgde me veel genoegens, zowel tijdens het lezen als ook daarna: ik zit nog boordevol vragen. Denk dat ik dit boek dan ook voor de leeslijst van de boekgrrls en de IRL-leesgroep ga voordragen, dan krijg ik daar vast wel antwoord op :-)

Vragen zoals:
Wat voor rol speelt het leren bespelen van de klarinet? Zijn leraar noemt zijn spel eerst dat van een Black ox. Later is hij complimenteus. Hoe dat zo? Welke betekenis moet ik eraan geven?
Waarom heeft de taxidermist een okapi? Dat is een soort giraffe met zebrapoten. Een hybride dier. Wat betekent dat??
Waarom wordt Henry vader? Waarom krijgt zijn hond rabiës?
In het toneelstuk komt een lijstje voorwerpen voor, door Beatrice en Virgil 'A horror's sewing kit' genoemd. Een paar voorwerpen op het lijstje wordt door de taxidermist in verschillende scènes verklaard. Welke betekenis kan ik aan die andere voorwerpen toekennen?

zaterdag 20 november 2010

Hans Bouman - Tomio en de ondeugende olifant



Tomio en de ondeugende olifant kreeg spruit 5 van de schrijver cadeau. En omdat ze daar haar boekbespreking aan wilde wijden, las ik het ook. Een leuk boek, dat me op de een of andere manier een beetje aan Toon Tellegen deed denken, maar dan minder melancholiek.

Het verhaal
Het is hartje winter in Dierendorp. De sneeuw ligt hoog opgetast. Tomio, de slimme kat, denkt daarom dat hij vandaag wel geen bezoek zal krijgen. Maar daarin vergist hij zich: zijn vrienden Woef de hond en Honingbuik de bruine beer komen om te vertellen dat ze zich zorgen maken om hun vriend Klauwkleum, een warmteminnende ijsbeer. Direct trekken Tomio, Woef en Honingbuik er, voorzien van slee en een grote mand chocoladekoekjes, op uit. Dit is het begin van een avontuurlijke reis waarin een heks, een dansende olifant en een waarzeggende pinguïn belangrijke rollen vervullen.

Leuk detail is dat de schrijver aan het eind van het boek alle uitdrukkingen en gezegden verklaart die hij gebruikt. En dat hij twee recepten geeft van de belangrijkste eetwaren die in het boek voorkomen: chocoladekoekjes en zandheksjes.

Jan Terlouw - Briefgeheim



Het is een schande als je moet toegeven dat je een klassiek kinderboek niet in huis hebt. En dat moment is nu dus aangebroken. Of althans, zou kunnen zijn aangebroken als ik Briefgeheim niet een paar weken terug had aangeschaft. Weliswaar in de filmeditie, die lang zo mooi niet van vormgeving is als het origineel, maar ja, je doet het met wat je kunt krijgen he?

En het verhaal is nog steeds even goed geschreven en nog net zo spannend als ik me uit mijn kinderjaren kon herinneren.

Het verhaal
De elfjarige Eva zit in de hoogste klas van de lagere school. Zij lijdt erg onder de voortdurende ruzies tussen haar ouders. Na weer zo'n knetterende ruzie besluit ze dat haar ouders gestraft moeten worden. Samen met haar hartsvrienden, Jackie en Thomas bedenkt ze een plan: als die een avondje weg zijn met hun ouders, dan zal Eva zich in hun huis verstoppen. Zo gezegd zo gedaan.
Maar als Jackie en Thomas thuiskomen is Eva verdwenen. Heeft de brief die ze een paar weken eerder gevonden had in de tuin van de buurman er misschien mee te maken? En wat is de rol van de invaljuf op school?

Weer meegesleept door het verhaal kan ik niet anders dan er vijf sterren aan geven.

vrijdag 19 november 2010

Harry Mulisch - Twee vrouwen



Sorry maar deze Mulisch vond ik dus niet te pruimen.

Het verhaal
Een vrouw, Laura Tinhuizen, is op weg naar haar moeder die in Nice overleden is. Ze overdenkt de gebeurtenissen van de afgelopen maanden. Maanden waarin ze plotsklaps verliefd wordt op een vrouw die ze op straat voor een etalage ziet staan. Deze Sylvia is ook nog eens 15 jaar jonger en trekt na de eerste ontmoeting bij Laura in.
Samen trekken ze heel wat bekijks (ja, het is 1975, de tijd waarin homoseksualiteit kennelijk nog niet zo geaccepteerd was). Sylvia lijkt zich wat te schamen voor de relatie: ze zorgt ervoor dat haar ouders denken dat ze een relatie heeft met de imaginaire zoon van Laura, en bij haar op kamers woont.
Niet alleen Sylvia schaamt zich: een bezoek aan de moeder van Laura, die in Nice woont en een zwakke gezondheid heeft, loopt met een grote scene af als die direct uitvogelt dat Sylvia niet de huurster is. Vanaf dat moment loopt alles in het honderd en gaat Sylvia bij Laura weg. Nota bene met Laura's ex.

Het eind van de novelle is zo voorspelbaar als een stinkscheet na het eten van kool.

Wel uitgelezen, dus sterren moet ik geven. Omdat het Mulisch is, en er zeker mooie zinsneden in voorkomen, worden het er twee. Meer kan ik er echt niet van maken.

De twee ezelsoren die ik maakte:
"Gelukkig is het geschrevene iets dat hoorbaar is zonder gehoord te hoeven worden. Zelfs het bescheidenste woordje dat ik neerschrijf, het woordje zwijgen bij voorbeeld, overstemt het inferno in die stenen put."

"De moderne nederlandse literatuur vond zij prachtig, vermoedelijk omdat die, op een of twee schrijvers na, uitsluitend bestaat uit een veredeld soort boeken voor de rijpere jeugd, die niemand na zijn vijfentwintigste nog leest."

zondag 14 november 2010

Audrey Niffenegger - Her fearful symmetry



Het verhaal
Edie en Elspeth vormen een eeneiige tweeling. Wat er twintig jaar geleden tussen hen voorgevallen is, is onduidelijk, maar het gevolg is dat Edie met haar man Jack in de States woon, terwijl Elspeth in London is achtergebleven. Ze hebben elkaar al twintig jaar niet gezien. Edie en Jack hebben op hun beurt een tweeling gekregen: Valentina en Julia.

Aan het begin van het boek sterft Elspeth, op 44-jarige leeftijd. Zij laat haar appartement in London achter aan haar nichtjes, onder de voorwaarden dat die er een jaar komen wonen én dat zij ervoor zorgen dat hun ouders er nooit een voet over de drempel zullen zetten. In het huis waarin het appartement zich bevindt, wonen nog twee andere mensen. Onder hen woont Robert, de minnaar van Elspeth, die een dissertatie aan het schrijven is over de geschiedenis van het Highgate cemetery, dat zich naast het huis bevindt. Boven hen woont Martin, die lijdt aan dwangneuroses en de deur niet uitkomt. Zijn vrouw Marijke, ja, een Nederlandse, verlaat hem met pijn in het hart aan het begin van het boek: zij kan het leven dat zich louter richt op de angsten en compulsies van Martin niet meer aan.

Julia is de ondernemende helft van de tweeling, terwijl Valentina 'her fearful symmetry' is: een angstige kopie (door Julia ook 'Mouse' genoemd!), met een zwakke gezondheid. Die wordt wellicht mede veroorzaakt doordat de organen van Valentina zich gespiegeld in haar lichaam bevinden. Julia is gewend om het voortouw te nemen, zij bepaalt wat er gebeurt, en hoe. En Valentina is gewend om haar te volgen, om elk initiatief dat zij zou willen nemen af te laten schieten door haar zus. Een situatie die Julia tevreden stemt, maar Valentina eigenlijk diep ongelukkig maakt.

Eenmaal in het huis aangekomen beginnen zich subtiele veranderingen in de verhouding tussen beide meisjes aan te kondigen. Zo staat Julia op een dag met een blauw oog bij de bovenbuurman. En steeds maakt Valentina zich steeds verder los van haar zus. Deze veranderingen worden niet in de laatste plaats in gang gezet door Valentina's ontdekking dat de geest van Elspeth in het appartement rondwaart. Elspeth en Valentina beramen een compleet gestoord plan hoe de laatste aan de verstikkende relatie met haar tweelingzus kan ontsnappen. Om dat plan uit te kunnen voeren hebben ze Robert nodig. Die met lood in zijn schoenen instemt. En vervolgens kan eigenlijk alleen Valentina de consequenties dragen.

Op zich weer een mooi geconstrueerd boek, zwaar leunend op de 19e eeuwse ghost-stories. Maar zo goed uitgewerkt als het eerste boek van Niffengger vond ik het niet. Daarom: drie sterren.

dinsdag 2 november 2010

Angie Sage - Queeste (Septimus Heap IV)



In Huize Hengeveld werd reikhalzend uitgekeken naar het verschijnen van de vertaling van deel IV van Septimus Heap. En toen het dan zover was, in de kinderboekenweek, moest ik me inhouden het boek niet uit handen te rukken van het kind dat dit boek cadeau kreeg...

Septimus en Jenna moeten weer de nodige avonturen beleven. Dit keer draait het om twee thema's: a. het terughalen van Snorrie en Nicko uit het verleden, waar ze in het vorige boek achtergebleven waren nadat zij juist Septimus bevrijd hadden en b. het moeten uitvoeren van een Queeste door Septimus. Een Queeste waarvan al twintig eerdere Leerlingen niet terugkeerden... Deze al op zichzelf levensgevaarlijke opdracht is extra onveilig door de snode plannetjes van Merrin Meredith, die het natuurlijk nog steeds niet kan verdragen dat Septimus zijn plaats als Leerling Buitengewone Toverkunst heeft ingenomen.

Het is weer heerlijk lezen!

maandag 1 november 2010

Thomas Rosenboom - Zoete mond



In nogal archaïsche taal vertelt Rosenboom zijn verhaal van twee contactgestoorde mannen. Op zich past dat wel bij de tijd waarin de roman zich afspeelt (halverwege de jaren '60) maar tegelijkertijd geeft het aan het verhaal ook iets neppigs, iets onnodig gekunstelds.

Een Beloega-walvis (oftewel een witte dolfijn), door de zeelieden liefkozend Moby Dick genoemd, weet tijdens een storm op de Noordzee te ontsnappen uit het bassin aan boord van het schip waarop hij vervoerd wordt.
Daarna verspringt het boek naar twee mensen: Jan de Loper en Rebert van Buyten. Jan de Loper is de buitenissige heer van Angeldyke, die op jonge leeftijd te voet een wereldreis gemaakt heeft en bij terugkeer in Nederland buitensporig rijk blijkt te zijn geworden als gevolg van een erfenis. Hij heeft er erg veel plezier in de vreemdste grappen en grollen te bedenken en oogst daarmee in het Nederland van het interbellum een flinke portie roem. Tijdens de oorlog verliest hij zijn aantrekkingskracht, iets dat hij niet begrijpt. In de jaren na de oorlog zijn al zijn inspanningen erop gericht zijn faam van voorheen terug te krijgen.
Rebert van Buyten is aan het begin van het boek student in Wageningen. Maar van het studentenleven genieten, doet hij niet. Kan hij ook niet: hij voelt weinig aansluiting bij zijn medestudenten. En ook woont hij niet in Wageningen maar in Arnhem, waar hij goedkoop op kamers kon bij een oom. Vlak voor de eindstreep leert hij de plaatselijke dierenarts kennen en stapt hij over naar Diergeneeskunde. Hij is een briljant student en zijn bedje lijkt gespreid. Zeker als hij Tine ontmoet lijkt hij zijn in zichzelf geleerdheid te kunnen afwerpen. Maar een jaar na hun huwelijk komt zij bij een auto-ongeluk om het leven. En is Rebert terug bij af.
Als Rebert zich na de dood van Tine in Angelen vestigt veroorzaakt hij tegen wil en dank een golf van dierenliefde onder de dorpskinderen. Al snel raken Jan de Loper en Rebert van Buyten in een concurrentiestrijd gewikkeld. Een concurrentiestrijd die slechts door een ontmoeting met Moby Dick wordt gestaakt.

Witte dieren in het algemeen, en de witte dolfijn in het bijzonder, spelen een belangrijke rol in de roman. Een witte dolfijn is als jonkie grijs en als volwassene wit. Net als Rebert, die in een sneeuwwit hardloopkostuum uiteindelijk even ongrijpbaar wordt als Moby Dick. Dat vond ik dan wel weer een erg mooi eind aan een verder niet heel bijzonder boek.