dinsdag 13 februari 2007

F. Bordewijk - Karakter



Deze klassieker van Bordewijk verscheen in 1938, ik las de 23e druk, uit 1983.

Het verhaal zal bekend zijn, neem ik aan. Dienstmeisje (Joba Katadreuffe) wordt door haar heer (de alom gehate deurwaarder Dreverhaven) 'verleid' en bezwangerd. Hij biedt aan om te trouwen, zij weigert en vertrekt. Hun zoon Jacob-Willem Katadreuffe groeit op in grote armoede, hoewel zijn moeder zeer spaarzaam en deugdzaam is. Als hij failliet gaat, trekt zijn curator zich zijn lot aan en biedt hem een baantje als kantoorklerk op het advocatenkantoor aan. Al snel wordt hem een tweede faillissement aangezegd. Doordat zijn dossier zich op het kantoor waar Katadreuffe werkt bevindt, komt hij erachter dat zijn vader achter zijn faillissement zit. Dit maakt Katadreuffe woest en vastbesloten zijn vader hem er niet onder te laten krijgen.

Katadreuffe heeft een haat-liefde verhouding met zijn moeder, door hem slechts met 'haar' aangeduid. En daarbovenop de bizarre band met zijn vader, die hem slechts dwars lijkt te zitten. Dreverhaven verklaart zijn houding tegenover Joba dat hoe harder hij Jacob-Willem zal knijpen, hoe sterker die uit de strijd naar voren zal komen. En dat lijkt nog te lukken ook. Maar ten koste van wat?

Door vreselijk hard te werken maakt hij al snel carrière, maar verliest hij ook het meisje waarop hij verliefd is en heeft hij slechts één vriend (de 'commensaal' van zijn moeder, Jan Maan, eveneens een wat zonderlinglinge eenling). Zijn omgeving vermoedt daarom dat hij homosexueel is, ook al wordt dit slechts in zeer bedekte termen genoemd. Zo noemt de huisarts hem 'Antinous, geen Apollo'. Dit had ik even aangekruist, want Antinoüs kende ik niet. Wikipedia meldt hierover: 'Antinoüs, een Griekse jongen van buitengewone schoonheid uit Claudiopolis in Bithynia, de geliefde van de Romeinse keizer Hadrianus.' En over Apollo: 'Apollo wordt dan ook wel eens als de vertegenwoordiger van rationele schoonheid en orde beschouwd'.

Ik genoot van de prachtige taal, van de uitstekend uitgetekende donkere sfeer. De personen blijven wat onuitgewerkt, afgezien van Katadreuffe en Dreverhaven, maar dat is niet hinderlijk, integendeel, dat maakt het verhaal alleen maar sterker. Want in het leven van vader en zoon is verder iedereen om hen heen bijzaak, waarin zij zich niet wezenlijk kunnen interesseren. Het enige dat we eigenlijk van Joba weten is dat ze buitengewoon koppig is, want ze weigert heel haar leven elke vorm van hulp, een eigenschap die ze doorgeeft aan haar zoon. Van Dreverhaven weten we wel meer, zijn leven is zo leeg dat hij steeds raardere dingen moet gaan doen om nog iets te voelen. Zo gaat hij over tot een uitzetting van een gezin in een wijk waar op dat moment rellen zijn, en hoopt hij stiekem dat hij daarbij gewond zal raken. Pfjoe, wat een donker heerschap.

Dit boek is ook verfilmd door Mike van Diem, die hiervoor zeer terecht een Oscar in ontvangst mocht nemen. In de hoofdrollen Fedja van Huet als Katadreuffe en Jan DeCleir als Dreverhaven. Grandioze film en wat mij nu weer opvalt is dat van Diem het boek uitstekend volgt.

Geen opmerkingen: