vrijdag 28 oktober 2005
Alwin van Ee - Rood kwik
Het verhaal
De ik-persoon, Ruben Sender, is specialist gevaarlijke stoffen. Als hij bezig is met een opdracht voor een sojafabriek ergens in Utrecht, stuit hij op iets vreemds: één van de medewerkers van de fabriek heeft een rare afspraak in zijn agenda staan. Door deze medewerker te schaduwen komt Ruben op het spoor van een duister zaakje.
Voordat Ruben echter het naadje van de kous hierover heeft uitgevonden heeft de directeur van de fabriek, Charles (uitgesproken als Sjarrel) Lefevre, overigens een vriend van Ruben, nóg een opdracht voor hem: hij moet naar Cuba om daar de aanstaande van Charles te gaan zoeken, van wie die al een tijdje niets heeft vernomen en waarover hij zich dan ook zorgen maakt.
Zo vertrekt Ruben naar Cuba, alwaar hij het hele eiland achter deze vrouw aan reist (en zij telkens net weg is als Ruben arriveert). Maar dat mag de pret niet drukken: Ruben maakt van zijn reis een vakantietrip met gezuip, mooie Cubaanse meiden voor een nachtje plezier, en zo ziet hij nog eens wat van het eiland, dus ach... echt erg vindt hij het niet dat hij de vrouw telkens net niet treft. Maar ja, die rare Italianen die telkens opduiken, hoe kennen die hem toch?
Na zijn Cubaanse avontuur(tjes) stort Ruben zich weer op de eerste zaak, dit maal geholpen door zijn Vlaamse vriend Pat. En dan komt alles bij elkaar.
Rood kwik, het debuut van Alwin van Ee, is een onderhoudend, vlot geschreven misdaadroman. Van Ee hoefde geen moeite te doen mijn aandacht vast te houden. Wel heeft hij hier en daar de neiging het verhaal met iets te veel blabla op te smukken, dat gaat me wel eens tegenstaan. Ik zal onderaan enkele fragmenten opnemen, waaruit dit blijkt. Gelukkig had Rood kwik zoveel vaart dat ik dat punt niet bereikte.
Zeer gedetailleerd beschrijft van Ee de omgeving waar een en ander zich afspeelt. Voor mij als Utrechtse kon ik Ruben daardoor bijna als een detective volgen op zijn tochten door de stad: de wijken, straten en kroegen die hij noemt ken ik. Dat geeft veel herkenning. Ook het Rotterdamse deel van de roman is daardoor herkenbaar (ik ben ook best goed thuis ook in Rotterdam). Ik kan niet zo goed beoordelen of de vele plaatsverwijzingen anderen wellicht zullen irriteren. Ik kan me dat wel voorstellen, want bij de delen over Cuba (waarin van Ee dezelfde mate van detaillering over de verschillende locaties aanbrengt) had ik wel eens het gevoel een reisgids aan het lezen te zijn. Het Cubaanse deel had wat mij betreft dan ook wel wat korter gekund.
Leuk zijn de verwijzingen naar de tijd waarin een en ander zich afspeelt: 2002, niet lang na de vuurwerkramp in Enschede (2000) waarna gevaarlijke stoffen politiek hot werden. Zo is Ruben aan het eind van het boek betrokken bij het onderzoek naar de lekkende giftrein bij station Amersfoort (die trein kan ik me nog goed herinneren!).
Jammer alleen dat hij de werktitel ´Bomba´ (zo las ik op crimezone.nl) gewijzigd heeft in 'Rood kwik'. Het rode kwik speelt namelijk slechts een onduidelijke en kortdurende rol in het boek. Even verwijst van Ee naar rood kwik als zijnde een stof van mogelijk militair belang, maar dat komt verder helemaal niet meer terug. En juist ´Bomba´ is een leuke titel. Dat verwijst naar de benaming van de papaya op Cuba. Papaya is een nogal erotisch getint woord aldaar (althans volgens het boek) en dus noemen de Cubanen deze vrucht fruta bomba (en je begrijpt dat dit woord natuurlijk inmiddels dezelfde lading heeft als papaya...). Ook wordt een keer de uitdrukking 'Passarlo bomba' gebruikt, dat zoiets zou betekenen als het geweldig naar je zin hebben. En dat klopt goed met de beschrijving van Cuba zoals gegeven door van Ee.
Stiekem grijp ik even de gelegenheid aan om de schrijver te wijzen op een paar foutjes:
1. het feit dat de Hinderwet waarnaar op pagina 8 wordt verwezen al sinds 1980 is vervangen door de Wet milieubeheer.
2. dat het vervangen van alleen de SIM-kaart (p. 193) onvoldoende is om je toestel onvindbaar te maken.
Wat voorbeelden van die irritante blabla:
´..., zei ik, terwij lik zin kreeg om haar schouders lichtjes te masseren, maar ik hield me in. Het viel me op dat ze grappige oortjes had.´
------
´Het soepje was klaar.
"Soep en vrouwen moeten heet zijn", zei Matilde.
------
Ruben kookt en we krijgen en passant het recept:
´Ook al ben ik vrijgezel, ik ben er de man niet naar om met een diepvriespizza genoegen te nemejn. Ik zette een pannetje met rijst op en sneed een stuk kipfilet in reepjes. Terwijl ik de groente sneed ...´
En dat gaat zo een halve pagina door, hetgeen mij gevaarlijk dicht bij afhaken bracht!
-----
Nog zo´n erge:
´"Dus jullie zijn Cidy en Kaat", zei ik tegen de vrouwen. "Samen vormen jullie het Cindy-Kaat."
De grap kwam niet aan.'
:-P
-----
Gelukkig zijn er zat leuke, grappige, mooie passages. Mooi bijvoorbeeld hoe van Ee hier het woord wereldstad gebruikt:
´De regio Rotterdam-Rijnmond stond in die tijd op nummer één in de top-vier van grote steden als het om aantallen moorden ging, een twijfelachtige eer. De onderwereld sijpelde hier door de riolen naar boven. Moorddadig, verpauperd, smerig, onpersoonlijk, in één woord: een wereldstad.´
-----
Van Ee weet het volgende stukje Utrecht waar ik heel vaak langs kom prachtig te beschrijven:
'Evenals De Gagel was Fort Blauwkapel een van de vele herinneringen aan de Hollande Waterlinie, dat krankzinnige project om dit deel van Nederland onder water te zetten voor he geval de Duitsers het land zouden binnenvallen. Nooit gebruikt, één groot zinloos feit, met de Duitsers als lachende derden. Nu was het fort een mooi, parkachtig schiereilandje, met een kerk, sportvelden, een restaurant, een theaterpodium, een paar woningen aan de Kapelweg een een rode TPG-brievenbus. Alles wat een mens nodig had, op een goede slijter na dan.'
-----
Hier moest ik ook wel even om grijnzen. Ruben zoekt contact met een politieagente en vraagt haar:
'"Waar zit je eigenlijk?" Met die bovenregionale rechercheurs wist je nooit in welke regio ze uithingen.
"In de Kroonstraat (...)"
"De Kroonstraat? Nooit van gehoord! In Utrecht?"
"Paardenveld, het hoofdbureau van je eigen stad!"'
[geen Utrechter praat over Kroonstraat, maar over Paardenveld. Net zoals je nooit over Utrechtenaren moet praten, dan verraad je dat je niet uit de stad komt, Utrechters zijn we :-)]
-----
'De tijd van de politieke vluchtelingen was voorbij, tegenwoordig waren het slechts nog de Máxima's en de Máximo's die naar Nederland kwamen.'
-----
'"Ach, identiteit! Dat is toch ook maar een verzamelnaampje? Ik ben wat ik leuk vind. Ik ben wie ik leuk vind. Ik vond Charles zo leuk dat ik zelfs bereid was om een deel van mij op te geven, mijn Cubaanse ik te laten verschrompelen en moiezaam een Europese ik op te trekken. (...) Nu vind ik even niks leuk, niemand leuk. En ben ik niemand. En het gekke is dat me dat nog bevalt ook, voor een tijdje dan."
-----
Over de schrijver (Dit heb ik van zijn eigen site):
Alwin van Ee (1958) is schrijver, hispanist, vertaler, publicist en organisator. Sinds 2000 is hij secretaris van het Genootschap van Nederlandstalige Misdaadauteurs. Rood kwik (2005), de eerste in een reeks spannende romans met Ruben Sender in de hoofdrol, is zijn thrillerdebuut. Eerder verscheen het korte misdaadverhaal 'Een berg van steen' in Als ik die dom niet had (2004). In het winternummer van het cultureel gastronomisch magazine Bouillon! verschijnt het korte verhaal 'Het venijn zit in de staart', een spannend culinair verhaal. Alwin van Ee schreef artikelen en essays in o.a. het Utrechts Nieuwsblad, Boekblad en Filosofie Magazine. Naast veel non-fictie vertaalde hij thrillers, zoals Havana Erfenis van de Cubaanse auteur José Latour, en een aantal deeltjes van de The X-Files.
Uitgeverij Signature/Utrecht
2005
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten