zaterdag 10 januari 2004
Lars Saabye Christensen - De halfbroer
Van de week las ik eindelijk de Halfbroer uit van Lars Saabye Christensen, het boekgrrls-maandboek van november.
Ik heb genoten van dit boek, het staat voor mij nu al hoog in mijn top van 2004 (en dat in de eerste week van januari!). De stijl en de personages deden met wel wat aan John Irving denken, en in de gauwigheid zag ik dat ik niet de enige was met die associatie. En als het boksen van Fred worstelen was geweest, helemaal!
Voor mij was het begin echt worstelen, ik had de grootste moeite met die zuiplap en hoogst irritante Barnum. Maar vanaf het moment dat hij terugging in de tijd, naar de verkrachting van Vera door de man met de negen vingers, werd ik gegrepen. Christensen weet met prachtzinnen, die wonderlijke maar niet ongeloofwaardige personages en gebeurtenissen beschrijven, voor mij zijn verhaal tot leven te brengen.
Ten eerste natuurlijk de halfbroers, het koekoeksjong Fred en het kleintje Barnum. Hun familieleden: hun overgrootmoeder, ooit actrice en nog immer wachtend op haar grote liefde die vermist is geraakt op de Noordpool. Het enige dat ze nog van hem heeft is zijn laatste brief. Deze brief speelt in de rest van het verhaal een belangrijke rol trouwens. Haar dochter, Boletta, van wie we eigenlijk te weinig te weten komen, die ook al ongetrouwd (bewust?) een kind gekregen heeft, die jarenlang werkte op het telegraaf-kantoor, en die telkens 'als ze het op haar heupen krijgt' vertrekt naar De Noordpool. De dochter van Boletta, Vera, wiens vriendin Rakel in WOII is afgevoerd naar Ravensbrück, en die op bevrijdingsdag verkracht wordt. Na de oorlog trouwt ze met oud-circus-artiest en sjacheraar Arnold Nilsen, en uit die verbintenis wordt de ik-persoon, Barnum, geboren.
Naast deze familie komt er nog een flink aantal kleurrijke bijrollen in beeld. Zo zijn er de twee beste vrienden van Barnum, de dikke Peder en het meisje waarop beiden verliefd zijn, Vivian. Of is het Vivian die verliefd is? En hun ouders, de verminkte moeder van Vivian, de postzegelverzamelende vader van Peder. De verzekeringsagent Arnesen en zijn vrouw, huismeester Bang, het Chocolademeisje en langste man ter wereld in het circus waar Arnold werkt voor hij Vera leert kennen, Esther van de kiosk.
Voor mij was er een aantal thema's. Ten eerste wachten. Fred op zijn kans om te bewijzen dat hij ook wat voorstelt, of wacht hij op een moment om wraak te nemen op Arnold? Barnum op zijn perfecte script en later op Fred. De Oude op haar geliefde. Boletta, waar wacht zij op? Arnold op zijn gouden kans om beroemd te worden? Vera op Rakel en daarna Fred. Peder? Vivian? Eigenlijk wachten Peder en Vivian op Barnum.
Ten tweede gaat het over grenzen aan jezelf stellen danwel die oprekken of negeren door hongeren, langdurig stilzwijgen, je moedwillig in elkaar laten trimmen, het perfecte script, vergetelheid dan wel geluk in de alcohol.
Ten derde onvolmaaktheid: Barnum is te klein, Peder te dik, Freds dyslexie en wat is er mis met Vivian: zij werd geboren tijdens een ongeluk.
Wel een paar open eindjes die in mijn kop blijven hangen: wat is er nou toch precies gebeurd met De Oude? En hoe zat het nou met het ongeluk waarbij Vivian geboren werd? Wie is nou de vader van Fred? Zal er ooit een script verfilmd worden? Is Barnum nou wel of niet de vader van het kind van Vivian? Lekker om nog over na te blijven peinzen.
Tot slot nog wat fragmenten:
--------------------
En ze dacht, oorlog is stilte. Vrede is lawaai.
---------------------
Het moment dat het tot Barnum doordringt dat hij niet zoals alle andere kinderen is, maar piepklein:
'Hier zou jij bijna kunnen wonen', zegt hij. De agent lacht en geeft me een klopje op mijn rug. Dan wordt het volkomen stil. Ik kijk naar hem op. Ik wil hier niet wonen. 'Hoezo?' vraag ik. De agent bukt zich. 'Hoezo?' 'Ja, hoezo?' Hij recht zijn rug weer. Knokkel (de juf) staat ongeduldig op de zebra. De rest van de klas doet een stap naderbij. 'Omdat alles hier zo klein is dat het precies groot genoeg is voor jou', zegt de agent. Zo zegt hij het, dat alles hier precies groot genoeg is voor mij, en hij lacht. Iedereen lacht. Ik sta midden in het gelach en de agent aait mijn krullen. (.) Ik zie hoe de anderen uit de klas me aankijken. En ik weet dat hierna niets zoals vroeger kan zijn. Van nu af aan ben ik klein. Ik ben de enige inwoner van deze kleine stad. Mijn tekortschieten, mijn gebrek aan lengte is opeens zichtbaar geworden. De agent heeft mij gebrandmerkt.
-------------------
Uit de leerboeken van Barnum (vooral die bochel, LOL!):
'Hoe vaak hoort men zijn eten te kauwen? Zesentwintig keer. Zesentwintig keer hoort men zijn eten te kauwen, anders krijgt men darmcatarre, verstopping, slokdarmontsteking, opgezet tandvlees, slechte tanden, een breuk en een bochel.'
---------------------
Om aan de dansles te ontsnappen bedenkt Barnum dat hij alles verkeerd wil gaan doen:
'(.), kwam ik tot de conclusie dat er evenveel verkeerde dingen zijn die je in deze wereld kunt doen als juiste, of misschien waren het er wel veel meer, want als je eenmaal begon te broeden op wat je allemaal verkeerd kon doen, dan werd je als het ware veel vindingrijker, er openden zich nieuwe mogelijkheden, en ik was die ochtend zó in vorm dat het me lukte een som te maken zonder te hoeven overgeven, namelijk dat als je alle juiste dingen die je kunt doen met ongeveer drie vermenigvuldigt, dan krijg je het aantal verkeerde dingen waaruit je kunt kiezen.'
----------------
Prachtig voorbeeld van de mooie zinnen die Christensen weet te breien:
'Boletta had een keer over maanziekte verteld, dat je dromen sterk als staal kunnen worden als de maan vol is, want het maanlicht is een vlam die de werkelijkheid en alles wat we ons verbeelden aan elkaar last. Tijdens de oorlog had niemand last van maanziekte, want toen had iedereen verduisteringsgordijnen en mocht je 's nachts niet naar buiten, daarom hebben wij gewonnen. Misschien was dat wel wat Boletta op haar heupen kreeg, als ze naar de Noordpool moest, maanziekte, en raakte ze dat pas weer kwijt als de zon de maan wegduwde en de lassen in het metaal van de duisternis liet smelten.'
--------------
'(.) het is een merkwaardig gezelschap, maar Aleksander begroet de kleine, aanstellerige man vriendelijk, die een andere tongval heeft, noordelijk, wat hij probeert te verdoezelen door langzaam en met hoofdletters te praten.'
--------------
'Dan slaat Asle Braten. Het is een wilde, woeste slag tegen Freds gezicht en die maakt een wolk van zweet rond Freds hoofd los, nat, glimmend poeder, als een verpulverde stralenkrans.'
----------------
'En zo begon dat wat ik mijn tussentijd noem, mijn eerste tussentijd, waar er nog zovele van zouden volgend en die sommigen het liefst zouden schrappen, eruit zouden knippen, de dramaturgen wordt het rood voor de ogen wanneer er zulke lange, stille scènes komen, de producenten smijten het script in de dichtstbijzijnde prullenbak, de regisseurs vragen je er een onbekende man met een machinegeweer in te schrijven of een ongelukkige jeugd en ze gaan op de wc op een nieuwe versie zitten wachten, ze hebben liever een moord en harde muziek en outfaden naar zwart, ze willen liever reclame hebben, ze willen alles behalve dit, want ze zijn erg bang dat ze zich zullen vervelen. Maar ze hebben nog niet begrepen dat juist in deze hoeken van het verhaal de keerpunten kunnen liggen, de sluimerende onrust, die langzaam opstijgt van de bodem en zijn ringen van onderuit verspreidt.'
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten