maandag 12 september 2005

Andres Trapiello - De vrienden van de perfecte misdaad



Het verhaal
Een vriendenclub komt wekelijks bijeen in de kroeg. De liefde voor misdaadromans is wat hen bindt. De club heet dan ook 'VPM' oftewel 'vrienden van de perfecte misdaad'. Elk van hen draagt als bijnaam de naam van een schrijver van misdaadromans (zoals Poe) of een beroemd personage uit een misdaadroman (zoals Miss Marple). Doel van de club is te komen tot een set regels voor de perfecte misdaadroman. Door veel te lezen en boeken samen te analyseren komen ze een heel eind. Maar ook krantenknipsels over moorden behoren tot het hersenvoer van de leden.

Het belangrijkste lid van de club is Paco Cortes oftewel Sam Spade. Hij is zelf auteur van middelmatige misdaadromannetjes (van het soort dat je supergoedkoop op stations koopt), die hij onder een stuk of wat buitelands klinkende pseudoniemen schrijft. Paco is gescheiden en obsessief bezig met het terugkrijgen van zijn vrouw Dora. Zij is er niet van onder de indruk want bij elk boek hoort veldwerk waarbij Paco haar aan de lopende band besodemieterde.

Op een dag krijgt Paco/Sam het aan de stok met zijn uitgeverij (Dulcinea!) en besluit met schrijven te stoppen en in plaats daarvan een detectivebureau te beginnen. Hierbij rekent hij op de hulp van zijn VPM-vrienden. Helaas voor hem vindt er dan een moord plaats waarbij de verdenking al snel op de VPM-leden valt. Aangezien deze moord plaatsvindt vlak na de mislukte couppoging van 23 februari 1981, wordt het dan, met het Franco-tijdperk nog vers in het geheugen, ieder voor zich. De club valt als gevolg hiervan uiteen en daarmee ook het plan van Paco/Sam.

Toch laat de moord hem niet met rust en hij blijft speuren naar de ware toedracht. De vermoorde was al lange tijd een bijzonder onaangenaam persoon, dus wat te doen als hij achter de identiteit van de moordenaar komt? Ondanks dat veel Spanjaarden het Franco-tijdperk achter zich willen laten, blijkt ook nu juist daarin de sleutel te liggen.

Een echt vakantieboek. Het verhaal is lekker vlot geschreven, al hapert het aan het eind wel een beetje (er zit wel erg lang tussen de moord en de oplossing). En de verschillende leden van de VPM blijven alleen wel erg onuitgewerkt. Nou is dat niet zo erg, het is tenslotte een misdaadroman, waarbij het dus om de misdaad en de oplossing daarvan draait (aldus een van de regels uit het boek) maar jammer vond ik het wel. Er komen namelijk zoveel personages in voor, die ook nog eens allemaal een bijnaam hebben (volgens de blurb zelf een 'toepasselijke bijnaam', nou die toepasselijkheid kon ik er niet in ontdekken) wat het aantal te onthouden namen mi onnodig groot maakt.

Wat dit eigenlijk een bijzonder boek maakt is dat de VPM zoveel moeite doet de 'regels' van de goede misdaadroman op te stellen en Trapiello die regels vrijwel allemaal met voeten treedt. Ik citeer een aantal van die regels:
- De lezer en de detective moeten dezelfde kansen hebben om het probleem op te lossen. Dat is essentieel. (…). De schrijver moet geen andere trucjes en sluwheden gebruiken dan die de dader met de detective uithaalt.
- In een echte misdaadroman moeten geen liefdesaffaires voorkomen. Vrouwen, zoveel je maar wil, maar liefde, nee.
- De dader mag nooit de detective noch iemand van de politie zijn.
- De dader moet gevonden worden via deductie, niet per ongeluk, per toeval of door een spontane bekentenis van de dader.
- Er bestaat geen misdaadroman zonder lijk.
- Er mag maar 1 detective per roman zijn.
- Nooit en te nimmer, onder geen enkele voorwaarde, mag de schrijver de dader halen uit het huishoudelijk personeel, butlers, tuinlieden, huisknechten, chauffeurs, enzovoort.-
Om dezelfde reden waarom er maar een detective mag zijn, mag er ook slechts een dader zijn, zodat de lezer alle haat die er in hem opkomt op hem concentreert.
- Geen beschrijvende of poetische fragmenten en geen gedetailleerde sfeerbeschrijvingen.
- De oplossing van de zaak moet realistisch en wetenschappelijk zijn. In misdaadromans zijn wonderen uit den boze.
- Het is onvergeeflijk als dat wat in de loop van de hele roman als een moord wordt gepresenteerd, aan het eind een ongeluk of zelfmoord blijkt te zijn.
- Van kapitaal belang: het motief van het misdrijf moet persoonlijk zijn.
- Er mogen helemaal geen onbetamelijke trucjes worden toegepast. De schaamteloze schurk moet niet ontmaskerd worden door een sigarettenpeuk op de plaats van de misdaad, niet door valse vingerafdrukken, niet omdat de hond van het huis niet aansloeg, niet door een tweelingbroer, niet door het serum van de waarheid.
- Het goede is het goede en het kwade is het kwade; het goede mag onder geen beding het kwade worden, ook niet andersom, en de goeden mogen geen slechten worden en de slechten geen goeden.

Tot slot enkele citaten
'Hij had nog nooit met zijn eigen naam getekend. Wie kocht er nou een misdaadroman geschreven door iemand met de naam Francisco Cortes, die gescheiden was, een larmoyant leven leidde en in een huis woonde in de Calle Espartinas in Madrid?'

'Misdrijven zijn overal en in alle tijden ongeveer gelijk. Er wordt gemoord uit liefde, om geld of macht. Wat varieert is de wijze waarop de zaken worden opgelost.'

'Ik begrijp ook vrouwen in boeken niet zo goed. Daar kan ik moeilijk mee uit de voeten. In het leven hou ik juist zoveel van ze, maar in mijn boeken heb ik een hekel aan ze. Klassieke misdaadromans, zoals ik ze zie, zijn mannenzaken, net als ridderromans. Wie is Dulcinea? Niks, niemand, een schim, het verlangen van Don Quichot. Daarom houden vrouwen ook niet van de Quichot.'

'Voor een detective zijn alle misdrijven gelijk, zoals voor de hepatoloog alle levers gelijk zijn. Misdrijven zijn altijd heel democratisch. Zodra je wordt vermoord, ben je een lijk en als lijk is iedereen oke. Zolang je leeft moet je heel veel bewijzen. Maar als dode is zelfs de grootste stommeling oke.'

'Iedereen weet dat de politie zegt dat er geen Perfecte Misdaad bestaat, maar alleen incompetente, onachtzame detectives.'

'Maar op instigatie van Hanna kwamen ze zo'n reglement overeen dat meestal veel gunstiger uitpakt voor de een en de ander benadeelt: ieder was vrij om een verhouding aan te gaan als de gelegenheid zich voordeed en het uitkwam, als er maar niet samen met een ander geslapen werd in dat huis en logischerwijs niet in dat bed.'

'”In elke geval”, kwam Poe tussenbeide, “is het aantal onopgeloste moorden vandaag de dag even groot als tweehonderd jaar geleden. De vooruitgang van de wetenschap doet nauwelijks terzake als het gaat om perfectie.'

'Paco was rustig, mischien verbaasd te zien dat de realiteit weinig overeenkomst vertoonde met misdaadromans, tenminste met degene die hij geschreven had. Dit was zijn eerste les: het perspectief verandert ingrijpentd als je aan de kant van de wet staat of er recht tegenover, als de wet je beschouwt als onschuldig of als verdachrte, als je naast het vuurpeloton staat of aan de andere kant. En uiteraard maakt het niets uit of je denkt dat je onschuldig bent of schuldig.'

'…, maar de politie, die per slot van rekening bestond uit bureaucratieminnende ambtenaren, heeft nooit haast en houdt van omwegen, zoals delinquenten van de kortste weg.'

'Jullie weten dat mijn theorie is dat iemand veroordeeld en vrijgesproken kan worden op grond van zijn verleden, en niet zozeer om wat hij heeft gedaan in het heden.'

'…, de angst van de beulen. Dat zijn jouw woorden. En de angst van de slachtoffers, hoe moet je die dan noemen? Je moet kiezen tussen slachtoffers en beulen, niet tussen angsten.'

Oorspronkelijke titel: Los amigos del crimen perfecto (2003)
Vertaald uit het Spaans door Dorothea ter Horst

zondag 21 augustus 2005

Louise O. Fresco - De tuin van de sultan van Rome



Vanmiddag komt een vriendin van wie ik het volgende boekje leende, dus nu even enkele woorden.

Een dun boekje, uitgegeven als hardcover met een prachtig omslag. Dus ik begon nieuwsgierig te lezen. Het vertelt het nogal schokkende verhaal van de jonge ik-persoon die als illegale immigrant in Rome probeert te overleven. Hij is bij de boot (uit Afrika, vermoed ik, dat wordt niet duidelijk) opgepikt door een soortement slavendrijver, bij wie hij in een kamertje mag wonen, met drie andere (jonge) mannen, zeer waarschijnlijk ook illegalen. Ze moeten voor de baas allerlei klusjes opknappen, tegen vergoeding uiteraard. In de twee jaar dat de ik-persoon in Rome is, heeft hij op die manier een fortuin bijeen gespaard van maar liefst 40 euro! :-\

Alle gevaren die deze illegalen bedreigen komen langs: politie, angst voor andere groepen, de chantage en het verraad, honger, bedelen, leuren met rozen.

Wat betreft de titel: de ik-persoon gaat graag naar een nogal vervallen en smerig park: de tuin van de sultan van Rome. In de gewone parken raakt hij namelijk als moslimjongen in de war van de uitdagende vrouwen (hoertjes en 'gewone' parkbezoeksters). Op een nacht beleeft hij daar echter iets vreselijks waardoor zijn leven in Rome abrupt tot een eind komt.

In een bijna droge stijl schetst Fresco de verwondering van de jonge immigrant, waardoor je met je neus op de feiten gedrukt wordt zonder dat het overdramatisch is. Gisteren zag ik 'Rabbit-proof fence' waarin eenzelfde soort droge stijl wordt gebruikt. Heel indrukwekkend.

Het enige dat ik moeilijk te geloven vindt is dat een jongen van een jaar of 20 (want dat blijkt hij uiteindelijk ongeveer te moeten zijn) zo ontzettend onnozel blijft, ook na twee jaar in de grote stad.

donderdag 30 juni 2005

Philippe Claudel - Zonder mij



Pjoe, uit! Had Grijze zielen niet gelezen, dit was mijn kennismaking met Claudel. Gisterenavond begonnen en mezelf er net kunnen weerhouden van het meenemen naar bed. Ademloos, telefoon zojuist laten rinkelen, nee, _nu_ even niet!

In een situatie waarin je verdriet hebt, is elke lelijkheid een aanval op je toch al kapotte zenuwen. De ik-persoon zoekt natuurlijk in alles bevestiging van zijn voornemen. Ik vroeg me af of hij het zal redden na de aftuiging van zijn collega.

De irritatie over de moderne oppas die door een aantal van de boekgrrls werd gevoeld deel ik niet. Ieder krijgt de oppas die hij verdient :-) en iemand vinden die ook 's avonds en in het weekend als de ik-persoon dienst heeft kan komen is wel moeilijk dus hij zal allang blij zijn geweest dat hij haar had.

vrijdag 3 juni 2005

Anna Brouwer - Land van gebroken beloftes



Het boek is een verslag van ruim 450 pagina’s van een tweetal reizen door Rusland die de schrijfster maakte met de jongvolwassen dochter van een Russische vluchteling die zich in Nederland vestigde. In die reizen krijg je een vergezicht voorgeschoteld op de geschiedenis van Rusland van de 20e eeuw, op het Russisch landschap en de Russische maatschappij van nu. Fascinerend!

In een heldere, gedetailleerde (maar zelden onnodig uitgesponnen) stijl beschrijft Anna Brouwer om en om de gesprekken met de familie van Polina (Polja voor intimi) die ze tijdens de eerste reis bezochten (de hoofdstukken heten dan ook veelal naar mensen) en de treinreis dwars door Siberië die ze de tweede keer samen maken (die hoofstukken heten in zowel Russisch als Nederlands naar de vertrek en aankomstplaats van de etappe).

De familiegeschiedenissen uit de eerste reis opgetekend volgen de vrouwelijke lijn: de overgrootmoeder Olga (bijna 100 jaar oud!), die de Russische revolutie meemaakte, de grootmoeder Tamara, een overtuigd communiste (Stalinistische periode), de moeder Lara, die de periode van glasnost en perestroika van Gorbatsjov benutte om stinkend rijk te worden en als gevolg van bedreigingen door de Russische maffia besloot naar Nederland te vluchten en tot slot de dochter Polina die in Nederland opgroeit, vrij van de Russische zwaarmoedigheid. Hier is de duik in een eeuw Russische geschiedenis aan opgehangen. Deze duik wordt verder uitgediept en onderbouwd met feitenmateriaal uit allerlei andere bronnen, waardoor je een redelijk goed beeld krijgt van wat er allemaal in Rusland is gebeurd de afgelopen eeuw.

Polina wil Anna graag het Rusland zoals zij het zich kan herinneren, waar zij als kind gelukkig is geweest, laten beleven, vandaar de tweede reis: van Moskou naar het Bajkalmeer. Tijdens die treinreis dwars door Siberie wordt Polina echter steeds geconfronteerd met het feit dat het Rusland van nu niet spoort met het Rusland uit haar herinneringen en met de verbazing, nee, verbijstering van de schrijfster die zich haast niet kan voorstellen dat een volk zich zo laat leven/leeft, zo corrupt is (en dat gewoon vindt!) en zo verschrikkelijk zuipt. Maar ook de keerzijde: de superhartelijkheid van de Russen die aan de twee vrouwen die ze nog maar net ontmoet hebben zomaar onderdak verlenen en zelfs hun enige bed aan hen afstaan, hen van alles laten zien. En daarnaast het ongeloof van de Russen over de verhalen over Nederland: het kan simpelweg niet zo zijn dat er een land bestaat waar je niet tig jaar op een appartement moet wachten, of uren op brood (tenzij je connecties hebt natuurlijk).

Ter illustratie van beide verhaallijnen een aantal fragmenten:
p.51: Over de alomtegenwoordige corruptie:
(Anna en Polja willen naar het mausoleum van Lenin maar er staat een lange, lange rij. Polja weet wel hoe ze kan ritselen zodat zij niet hoeven te wachten): Deze soldaat blijkt het Engels machtig te zijn. You go – you put the money in bag – I check bag – nobody see,’ zegt hij. We lopen een eindje samen op. Hij wroet in Polina’s handtas, goochelt een biljet in zijn mouw en kijkt nijdig. 'This only ten dollars, not twenty’. ' Take it or leave it’ zegt Polina. 'Tien is meer dan genoeg. Zie ik er soms uit als een halvegare Amerikaan?’ De soldaat draait zich om en draagt zijn verlies als een man. 'Deze vrouwen moeten begeleid worden,’ roept hij naar zijn kameraden en wenkt dat we hem moeten volgen. We marcheren met z’n drieen naar de ingang van het mausoleum. 'Vertel over Amsterdam,’ commandeert hij. 'Het is daar zeker onleefbaar met al die misdaad en die drugs’.”

p. 86: (Anna en Polja zitten in de trein met twee mensen, [trouwens fantastische verhalen over het treinsysteem van Rusland, maar daar ga ik nu maar even niet op in] Volodja en Victoria): ‘Ik vraag Volodja hoe hij vroeger dacht over de communisten en hun heilsleer. Geloofde hij in de leugen? Hij wil het geen leugen noemen. 'Je werkt niet voor je individuele geluk. Daar ging het leven niet over. Je werkte voor de toekomst. Dat werd ons altijd gezegd en dat was ook de waarheid. "

p. 135: (over het einde van de Tsarentijd):
‘Daar was hun laatste gevangenis een villa die bekenstond als het Ipatjev Huis, of ook wel als het Huis met het Bijzondere Doel. Wat het bijzondere doel was is aan Nicolaas voorbijgegaan, hetgeen valt op te maken uit zijn dagboekaantekeningen (...) Eind mei, drie weken voor de fatale datum schrijft hij: De contacten met de buitenwereld zijn onlangs gewijzigd. Onze gevangenbewaarders proberen ont te ontwijken en praten niet meer met ons. (...) Onbegrijpelijk!’ Maar de werkelijke reden voor de gedragsverandering van de bewakers is tot niemand van het gezin doorgedrongen.”

p. 181: (over het systeem, waardoor angst diep wortelde in de Rus):
‘Lara’s verklaring klonk nogal religieus. 'In mijn jeugd was elk mens schuldig, alleen al omdat hij geboren was. Want elk kind dat geboren werd, was een mond om te voeden. Het systeem zorgde ervoor dat er net niet genoeg voedsel was, zodat de mensen van elkaar moesten stelen om in leven te blijven. Iedereen voelde zich schuldig en iedereen was ook schuldig.’ Ze zuchtte. 'Maar in mijn leven is het rare dat mijn moeder haar hele leven nooit iets gestolen heeft. En dat is gewoon gek. Ik zou mijn moeder moeten beschuldigen van het feit dat ze niet gestolen heeft toen ze de gelegenheid had. Want ze had mij veel meer kunnen geven. Maar mijn moeder weigerde te stelen, uit principe. Zijzelf was namelijk opgevoed in de tijd van Stalin. Zij was de perfecte vrouw voor het communistische systeem.”

Dit krijgt een vervolg op p. 190: ‘Hoe geraffineerder je het systeem te pakken kon nemen, hoe trotser je was op jezelf. Maar je werd ook banger. De risico’s waren enorm.” [Lara verwijst hier naar de altijd op de loer liggende kans om te worden gedeporteerd, ES]

p. 190: over het drankgebruik van de Russen (Lara):
‘Waarom denk je dat de Russen zoveel drinken? Omdat ze al vier eeuwen bang zijn. Als mensen niet opgewassen zijn tegen de angst kiezen ze de gemakkelijkste weg: alles vergeten.”

p. 262: over de wetenschap (Tamara)
‘Wij leefden voor het debat. Leraren en wetenschappers werden gezien als de ideologische voortrekkers. Een van de leuzen was ook: 'De Partij is het Intellect, de Trots en het Aangezicht van ons tijdperk’ (...) Maar als je een afwijkende mening had, gaven ze je gelegenheid die te uiten. Je kon natuurlijk geen meningen verkondigen die strijdig waren me de beginselen of voorschriften. Als je overdreef werd je naar de goelag gestuurd, of erger. (...) Het was een sinistere paradox. Er waren altijd en overal debatten en disputen en dat was ook heel goed. Maar tegelijkertijd was je doodsbang om de verkeerde dingen te zeggen.”

p. 264: de dood van Stalin, in 1953 (Tamara):
”Om halfzeven waren alle leerlingen op school. De directeur zette iedereen in de paradestand en daar stonden we, terwijl we bijna door de knieen gingen van verdriet. (...) Er is een einde gekomen aan het leven van onze grootste vriend en leraar, onze machtige vader, onze geliefde Stalin. We dachten echt dat het einde van de wereld nabij was.”

p. 311: over de Koude oorlog, 1956 (Anna):
"Voor mij is 1956 het jaar dat de wereld in tweeen werd gespleten. De tegenstellingen tussen de twee supermachten Amerika en de Sovjet-Unie waren daarvoor ook als onverzoenlijk, maar na de Hongaarse opstand nam de rivaliteit krankzinnige vormen aan. (...) Het arme Russische volk kon er niets aandoen. het bestond uit dode, want ongedoopte zielen en was verdoemd tot eeuwige duisternis. Wij, rooms-katholieke kinderen in het zuiden van Nederland vreesden de Russische beer meer dan de duivel zelf."

p. 365: over Irkoetsk:
"De mondaine uitstraling van de stad moest iedere vreemdeling wel verbazen, zo volkomen in tegenspraak als die was met het bestaande beeld van de verbanningsoorden in Siberie: sinistere godverlatenheid over de rand van de beschaving, 'de vrieshel waaruit geen terugekeer mogelijk is'. Maar de ironie is dat het juist de tsaar en zijn genadeloze regime zijn geweest die de opmaat hebben gegeven voor de tomeloze ontwikkeling van de stad." [Volgt een schitterend verhaal over verbannen opstandelingen die in Parijs waren geweest en het Parisienner wereldje wisten te kopieren in hun verbanningsoord.]

p. 383: over vergeten:
"In de krant stond een bericht dat de graafmachines [die bezig zijn het vliegveld van Irkoetsk uit te breiden met het oog op de verwachte/gehoopte toename vn het toerisme naar het Baikal-meer, ES] vorige week op een onbekend massagraf zijn gestoten. Ze vonden de overblijfselen van duizenden slachtoffers van de Goelag. 'Duizenden! Wat gebeurt darmee?' De mannen voorin hebben geen idee. 'Staat Irkoetsk op zijn kop? Wordt er een ceremonie gehouden? Komt er een gedenkteken?' Nee, niet dat ze weten. Ze hebben er nog niet over nagedacht. Niemand denkt daarover na. Die botten worden gewoon ergens anders begraven. Het is verdomme altijd hetzelfde. De Russen zijn blij als ze werk hebben en het hoofd boven water kunnen houden. Het liefst zouden ze als die geschiedenissen van vroeger doodzwijgen."

p. 386, bij het Baikalmeer, het einde van de trip door Siberie:
"Ik ben gelukkig' zegt Polja plechtig, samenzweerderig. 'Het is mooi en prachtig. Dit is onze beloning.'"

p. 400, evaluatie (Polja):
"Ik heb echt geen spijt van onze reis. Misschien lijkt dat soms zo, maar ik vind vertalen niet erg. Toen we net onderweg waren vond ik het juist interssant, als die verhalen van dit is hier zo slecht, en dat moet beter. Ik wilde dat jij precies wist wat er er werd gezegd, zodat je ons zou gaan begrijpen. Ik wilde je ook alles vertellen zoals ik het me herinnerde.' Maar, zegt ze, ze had zich gerealiseerd dat ze weinig hoogte kreeg van wat de mensen bezielde (...) Ik kon er niet genoeg van krijgen om naar de Russen te luisteren. Maar tegelijkertijd ergerden hun verhalen mij. Het was mijn eigen schuld, natuurlijk. Ik had nooit opgelet. Ik had altijd alles als vanzelfsprekend aangenomen. (...) [ik heb ook lang gedacht] dat Rusland na het communisme veranderd was. Maar dat is niet zo. De Russen waren vroeger net zo. Dat is het hem nou juist. Dat ik dat heel goed wist natuurlijk."

Al met al een boek over een interessant land, een interessante familie en nog op een onderhoudende manier geschreven ook: een aanbeveling! Soms herhaalt Anna zichzelf, dat is jammer, zo wordt tijdens een bepaald deel van de treinreis twee keer vlak achter elkaar gemeld dat ze Russische thee gaan drinken, met bessen erin en dat dat een bepaalde naam heeft (heb het niet aangestreept dus kan het nu natuurlijk niet meer terugvinden, dus kennelijk is het niet zo storend geweest dat ik het nodig vond een potlood te gaan zoeken). Het enige dat ik echt jammer vond is dat er wel een historisch feitenoverzicht achterin is opgenomen, maar nergens een kaartje. Ik heb tijdens het lezen regelmatig de atlas erbij gepakt. En dat leest niet zo lekker in bed....

woensdag 18 mei 2005

Helene Nolthenius - Addio Grimaldi!



Van Yvonnep kreeg ik een ouwetje van Nolthenius toegestuurd: Addio, Grimaldi! uit 1953. Het bundeltje bevat een tweetal verhalen die zich, in geheel Noltheniaanse traditie, afspelen in Italie.

Het titelverhaal speelt zich af in het Noord-Italiaanse dorpje Grimaldi, in de jaren '40 van de vorige eeuw. Het verlies in het geloof dat wie land bezit, het altijd zal redden, staat centraal in dit verhaal. Het verhaal bestaat uit een aantal delen. He eerste deel speelt zich af in de aanloop naar WOII, het tweede deel tijdens de oorlog en het derde tijdens de periode daarna, die eigenlijk een periode van wederopbouw had moeten zijn, maar hoe bouw je 'weder' op als er niets over is? Dus: addio, Grimaldi!

Prachtig beschreven families en tradities en hoe die ten onder gaan in het geweld van WOII. Zo is er moeder Bernetti, een oude matriarch die haar rijkdom te danken heeft aan de wijngaarden die ze eigenhandig opgebouwd heeft. Als de wijngaarden het veld moeten ruimen voor de bunkers is ze niets meer. De weduwe Anita Forlani, die de dorpskroeg runt en wiens dochter (zeer keurig verloofd) wanhopig is als haar aanstaande naar de oorlog geroepen wordt: zal ze ooit moeder worden? De blonde Angela, die het met de zeden juist niet zo nauw neemt, in de oorlog een kind krijgt en daardoor het gevaar loopt door haar enige familie verstoten te worden. De hoteleigenaar in het dorp, waar de moffen ingekwartierd worden. De pastoor, die met het dorpsgeloof in hetgeen de aarde te bieden heeft, vergeefs op zieltjesjacht is en pas zijn heil vindt als hij zich bij de ondergrondse beweging aansluit tijdens de oorlog. Etc. etc. Prachtig geschilderde tafereeltjes.

Het tweede verhaal speelt zich een eeuw eerder af in de moerassen van Zuid-Italie. De seculiere dokter en de ingekakte pastoor van een klein dorpje, die noodgedwongen vrienden zijn (als zijnde de enige twee 'intellectuelen' van het dorp, ondanks hun ver uiteenlopende ideeen rondom het geloof), raken samen in een avontuur terecht als zij gekidnapt worden door een beruchte roversbende die de bergstreken van Zuid-Italie onveilig maakt. Dit is een verhaal in de stijl van Lapo Mosca, de detectives die Nolthenius schrijft over de middeleeuwse monnik.

Ja, een lekker bundeltje!

dinsdag 17 mei 2005

Yann Martel - Life of Pi



Het verhaal
De familie van de directeur van een Indiase dierentuin emigreert naar Canada. Zij doen dat per vrachtschip, omdat ook een aantal dieren meeverhuist. Onderweg vergaat het schip totaal onverwachts. De 16-jarige zoon Pi (voluit Piscine Molitor Patel, vernoemd naar het favoriete Parijse zwembad van zijn oom toen die als jonge man in Parijs woonde) actief christen, moslim En budhist (heerlijk beschreven passages over zijn kennismaking met deze godsdiensten, maar dat terzijde) overleeft als enige mens deze scheepsramp. Hij dobbert ruim 7 maanden in een sloep rond alvorens hij gered wordt. Als zijn gezelschap heeft hij een zebra, een hyena, een orang-oetan en een Bengaalse tijger. Prachtig wordt het machtsspel tussen deze dieren (Pi even meegerekend) beschreven.

Ik kon het niet wegleggen, wat een prachtig boek! Op de cover stond dat het je in God zou doen geloven. Nu ben ik verstokt atheist, en daarvan niet genezen. Ik heb het meer als een zeer goed geschreven sprookje ervaren (een soort ark van Noach idee, toch bijbels dan misschien ;-) )

Zeker als je van sprookjes houdt is dit een absolute aanrader!

zondag 1 mei 2005

Agnes Verbiest - Als ik jou toch niet had



Wat ontzettend moeilijk om iets te schrijven over een boek waarvan je de schrijfster kent. En zeker als je niet onverdeeld enthousiast bent. Want dat gebeurde me bij het lezen van 'Als ik jou toch niet had - de taal van complimenten' van Agnes Verbiest.

Het onderwerp is erg interessant: waarom maken complimenten geven en ontvangen mensen ongemakkelijk (ze voelen zich al snel klemgezet, twijfelen aan de echtheid en de bedoeling van het gezegde) en wat is hierbij het verschil tussen mannen en vrouwen en tussen hierarchisch hoger en lager geplaatsten?

De onderzoeksresultaten die Verbiest presenteert prikkelen eveneens: verschillende typen complimenten (en ook opmerkingen die als compliment worden verpakt maar eigenlijk een sneer zijn) passeren de revue, netjes gesorteerd naar de vorm, het onderwerp waarover een compliment wordt gegeven, het gevoel bij de ontvanger van het compliment, de reactie van de ontvanger naar de gever. En dan al die zaken ook onderzocht vanuit een genderperspectief en in de context van sociale verhoudingen geplaatst.

De theorie waaraan Verbiest het ophangt is de zgn. Beleefdheidstheorie, een theorie die ervan uitgaat dat een conversatie altijd uit een heenzin en een terugzin bestaat. Ontbreekt in een gesprek een van beiden, dan is er kans op een ongemakkelijk gevoel want het gesprek is niet af. Op een compliment hoort dus altijd een reactie. Maar ja, hoe moet je in hemelsnaam reageren op een compliment als je twijfelt aan de oprechtheid of niet slijmerig of snoeverig over wilt komen? Dat we daarin dus zeer omzichtig opereren want dat is zeer slecht voor de verstandhouding moge duidelijk zijn. Dus moet je je compliment niet te groot maken (anders wordt het snel als onecht beschouwd), kies je een vaste vorm (het woord 'leuk' blijkt daarin het meest te worden gebruikt), gaat het over sociaal geaccepteerde complimentonderwerpen (onder te verdelen in de categorien uiterlijk, resultaat, bezit en persoonlijkheid) en nivelleert een zgn solidariteitscompliment de sociale ongelijkheid en wordt daarom door mannen aan hoger geplaatse vrouwen gegeven (maar niet aan hoger geplaatste mannen), die dat trouwens niet als onprettig ervaren want vrouwen wisselen onderling graag solidariteitscomplimenten uit.

So far so good: Verbiest kletst niet zomaar wat uit haar nekharen (of de theoretische onderbouwing die ze gebruikt, gangbaar en geaccepteerd is kan ik niet beoordelen maar gezien haar wetenschappelijke standing ga ik daarvan uit), in ieder geval gebruikt ze de theorie op een consequente en duidelijke manier, ze structureert de tekst goed, bouwt haar verhaal op een logische manier op, schrijft lekker leesbaar en gebruikt aansprekende voorbeelden. De doelstelling van het boek, mensen bewust maken van wat complimenten doen zodat je ze bewuster kunt gebruiken, is m.i. zeker behaald.

En toch: het boekje bevredigt me niet. Dit komt vooral doordat Verbiest de voor mij irritante gewoonte heeft om in dit boek aan het begin van een hoofdstuk de redeneertrant uit de vorige hoofdstukken nog even samen te vatten en aan het eind van het hoofdstuk het hoofdstuk nog eens samen te vatten en vast aan te kondigen waarmee dan dus hierna verder gegaan wordt. Op zich een prima gewoonte natuurlijk, maar een beetje overdreven in een boekje van net iets meer dan 100 pagina's, verdeeld over 9 hoofdstukken.

Moet je je voorstellen: zo ongeveer 18 keer wordt je dus uitgelegd hoe dat ook al weer zat. Echt teveel van het goede en door mij bijna als een belediging van het intellect van de lezer gevoeld: alsof die elke 10 pagina's aan de haren bij de les moet worden gesleurd. En dat verdient de lezer niet.