
Deze roman van Margaret Atwood dateert uit 1969 (mijn geboortejaar) en is opnieuw uitgegeven in 1980. Het enige dat voor mijn gevoel gemoderniseerd was, was dat er in het begin een keer het woord computer gebruikt wordt.
Het verhaal
Marian woont samen met een vriendin, Ainsley, op de bovenste verdieping van een herenhuis ergens in Canada. Bij een echte hospita: zo eentje die na 10 uur 's avonds geen herenbezoek meer wenst en die afluistert, door de gordijnen gluurt etc. Alles uit naam van fatsoen.
Marian werkt op een marktonderzoeksbureau, tussen zgn. kantoormaagden (zeg maar muurbloempjes). Hun enige doel is zo snel mogelijk te trouwen zodat ze tenminste kunnen stoppen met werken en kinderen krijgen. Zo ook Marian. Deel van het verhaal gaat over een vriendin van Marian, Clara, die het leven leidt waar die meiden zo naar verlangen. Het toont genadeloos hoe Clara van die roze wolk is gedonderd naar haar huwelijk en derde kind in een jaartje of 3-4.
Marian verlooft zich met haar vriendje Peter en alles lijkt op een (un)happy end af te stevenen. Maar dan ontmoet Marian Duncan, een geschifte letterenstudent. Vanaf dat moment is ze totaal de kluts kwijt en begint haar lichaam steeds meer voedingswaren te weigeren.
Wat een raar boek! Het ademde zware spruitjeslucht, jaren 50 fatsoen, heel naar. En toch is het ook weer zo tijdloos geschreven. Dat gedoe met dat eten begreep ik absoluut niet. Zonder verklapper kan ik het einde niet navertellen, maar dat is heel absurd. Uiteraard moet de titel er iets mee te maken hebben (in het Engels: the edible woman).