maandag 31 december 2007

Ann-Marie MacDonald - Laten wij aanbidden



Gisteren, op de valreep van het nieuwe jaar nog 'Laten wij aanbidden' van Ann-Marie MacDonald uitgelezen. Lag ook al jaren op mijn MTBR. Altijd tegenop gezien, door het hoge hypegehalte toen het uitkwam. Maar ja, toen een vriendin bijna jaloersig opmerkte, toen ze in mijn MTBR rommelde: 'Heb jij dat nog tegoed? O!!!', tja, toen kon ik niet anders dan er acuut aan beginnen.

Het is een zeer meeslepend geschreven familiegeschiedenis. De jonge James die verliefd wordt op de zeer jonge Materia (13 jaar) en haar schaakt. Zij wordt daarop verstoten (het is 1898) of beter gezegd in een huis buiten het dorp neergezet door haar vader voor die het contact verbreekt. Die verliefheid is eigenlijk een voorbode van alle ellende die komen gaat.

Het mooiste deel van het boek vond ik het deel waarin het dagboek van Kathleen 'geopend' wordt. Eindelijk vallen dan de verschillende puzzelstukjes op hun plaats. En dat is tegelijkertijd ook het irritante van dit boek: werkelijk alle losse eindjes worden vastgeknoopt. Er is echt nul komma nul ruimte voor eigen invulling. Maar mijn grootste aarzeling ligt in de soapachtige aaneenschakeling van Grote Dramatische Gebeurtenissen. Natuurlijk zit er ook heel wat tijd tussen de verschillende delen, maar toch. Het kon maar niet op.

donderdag 20 december 2007

Helene Hanff - The Duchess of Bloomsbury Street



I liked the booklet, even though the story was rather outdated. When I recently visited London I was constantly tempted to get onto a bus to Russel Square of Bloomsbury Street! An urge I had to suppress, since I needed to stay near the West End theaters (how awful ;-) ), to be able to see 4 plays in 3 days...

vrijdag 7 december 2007

Barbara Voors - De aardbeibeet



Jakkes wat een naar mens, de hoofdpersoon uit de Aardbeibeet van Barbara Voors. Molly is celliste in een groot orkest. Getrouwd met een dirigent die het met de oppas doet (waarom ze in hemelsnaam een oppas hebben is me ontgaan, de kinderen zijn al groot). Zoon uit huis geplaatst (schimmig waarom), puberende dochter. En wat doet ze: mokken en zelf een affaire beginnen. Bleh. Niets voor mij. Het zou volgends de blurb een 'spannend verhaal over de gejaagdheid van het bestaan, de kwaliteit van relaties en de betrekkelijkheid van geluk' moeten zijn. Ik vond het niets en ben na 100 pagina's afgehaakt. Onterecht?

dinsdag 20 november 2007

Jan Wolkers - Terug naar Oegstgeest



Al jaren lag op mijn MTBR Terug naar Oegstgeest van Jan Wolkers. Zijn overlijden deed het boek in no time op mijn nachtkastje belanden. Maar toch duurde het toen nog een
maand maanden voor ik het las. De aanleiding was een weekendje Texel met Sjaak.

Dit is zo'n mooi boek! Waar ik bij andere boeken van Wolkers vaak toch wel een beetje afgeschrikt werd/wordt door de zeer mannelijke manier van seks beschrijven, en daar dus ook op voorbereid was toen ik Terug naar Oegstgeest ging lezen, had ik er hier helemaal geen last van.

Het boek beschrijft op (zeer waarschijnlijk autobiografische wijze) zijn jeugd in Oegstgeest. Zijn ouders, het enorme gezin waarin Jan toch vooral veel aandacht heeft voor zijn broer (die sterft, hartverscheurend verhaal over de foto's waarop deze broer staat), het geloof (en Jans ontkerkelijking, die zijn ouders eigenlijk niet kunnen verkroppen), zijn schooltijd, de baantjes die hij had (o.a. prachtig verhaal over een baantje waarbij hij tuinman was en gruwelijk verhaal over het dierenverzorgingslab, echt Wolkers!). In het hier en nu (jaren '60) gaat Jan terug naar Oegstgeest, langs al die plekjes uit zijn jeugd. Die er zonder uitzondering verlaten en vervallen bij liggen...

Aangezien ik daar vlakbij op school zat en tot mijn 18e in Leiden gewoond heb, kwamen veel van de door Wolkers beschreven plaatsen met beelden erbij in mijn hoofd. Dat
geeft het boek denk ik wel een extra dimensie. Maar ook als je de omgeving waar het zich afspeelt niet kent, valt er veel te genieten. Wolkers was zo'n woordkunstenaar. Ook toen al (het is van 1965!).

Blij dat ik het las.

zaterdag 10 november 2007

Inez van Dullemen - Heldendroom



In het boek beschrijft de bejaarde Vera het leven van haar pas overleden broer, Onno, terwijl ze waakt bij zijn lichaam. Tijdens de Tweede Wereldoorlog is hij geheel in de
ban geraakt van het nazisme en heeft hij zich aangesloten bij de Jeugdstorm. Vera probeert te reconstrueren waarom dit gebeurd is. Wat was er voor hem zo aantrekkelijk aan de gedachten van Hitler? Kwam het doordat hij als kind lichamelijk zo slecht was? Doordat zijn ouders zo dicht op hem zaten?

Een prachtig boek! Pas na afloop, toen ik de blurb las, begreep ik dat dit semi-autobiografisch is, dat Inez van Dullemen het leven van haar broer beschrijft en probeert te begrijpen. Pfjoe. Knap hoor, om dat op deze manier te doen. Niet oordelend, maar met liefde voor de persoon en werkelijke interesse in zijn (mogelijke) beweegredenen.

Aanrader!

zondag 7 oktober 2007

Arnon Grunberg - Tirza



Een van de boekgrrls zegt in de samenvatting op de site:
"Het 3e deel is behoorlijk hallucinerend. Ik begon steeds sneller te lezen omdat ik wilde dat het voorbij zou zijn.Niet uit verveling, maar omdat ik het bijna onverdraaglijk vond. Enfin is het een goed boek? Ja, dit is een uitzonderlijk goed boek. Heb ik er van genoten? Nee, daarom begin ik altijd weer zo aarzelend aan een boek van Grunberg. Als ik het boek dicht sla voel ik me intens verdrietig. Met knikkende knieen stap ik uit. Ik kijk nog eens naar het hoofd op de achterflap. Ik hoop oprecht dat Grunberg alleen maar gefascineerd is door de afgronden die hij altijd maar weer beschrijft. En dat hij er niet zo nu en dan in wegglijdt. Gelukkig gaat mij dat niets aan. Een gezellig avondje uit en ik ben alweer helemaal blij. Dit is een beetje een persoonlijk verslag, maar bij Grunberg kan ik moeilijk anders. Zijn er nog meer grrls die een haat/liefde verhouding hebben met Grunberg? En/of hem wat meer met het verstand kunnen lezen? Ik hoor het graag!"

Heel herkenbaar, dat achtbaan gevoel. Ook ik werd volkomen meegesleurd door het verhaal en kon het boek niet wegleggen. Ondanks het nare gevoel dat ik kreeg van de hoofdpersoon en zijn vrouw. En ook dat nare gevoel dat je aan de boeken van Grunberg overhoudt beschrijft deze grrl zeer treffend. Voor mij de reden om heel lang te aarzelen of ik Tirza uberhaupt wel wilde lezen. Maar goed, ik ben toch blij dat ik het gedaan heb, want, zoals een andere grrl schrijft:

"Hoe langer ik erover nadenk hoe grandioser ik dit boek vind. Het zit zo prachtig gecomponeerd in elkaar. Hij strooit zo prachtig met karaktertrekken, spanning zonder goedkope suspense, uitgesponnen niksheid zonder saai te worden. Een heel bijzonder boek."

Het einde vond ik trouwens wel heel voorspelbaar, die hele toestand in dat huisje zag ik al eindeloos lang van tevoren aankomen. De manier waarop AG dit beschrijft daarentegen is dan weer wel heel bijzonder. En de switch van de vaderlijke aandacht van Tirza naar het Afrikaanse meiske was natuurlijk een prachtige voorbode.

Ja, een mooi maar naar boek.

Ik heb een heleboek ezelsoortjes gemaakt. Hierbij een paar:
"Hij rukte zich los uit de betovering die de wc-pot op hem had uitgeoefend." (p.57)

"Een moeilijk meisje. Moeilijk eters zijn moeilijke mensen. Hofmeester houdt van mensen die alles eten, vooral alles wat hij bereid heeft. Er moet worden gegeten. Mensen die niet kunnen praten, moeten eten. Zelfs mensen die niet kunnen leven, moeten eten." (p. 191) Nogal wiedes dat Tirza anorectisch is geworden!

(over Tolstoj): "Prachtig vond hij het, de man die zijn eigen familie ongelukkig maakt, die zijn e igen vrouw gek maakt, die zijn eigen talent opgeeft om het geluk van de mensen na te jagen." (p. 210) Ziet Hofmeester zich als een soort personage van Tolstoj?

"Hij drijft mensen graag in het nauw. Omdat hij bang voor hen is. Omdat hij zich geen raad met hen weet. Ook zijn kinderen heeft hij vroeger in het nauw gedreven. Verbaal, uitsluitend verbaal, om hen te sterken. Om hun woordenschat uit te breiden, om hun de kunst van het argumenteren bij te brengen." (p. 293) Ja ja, geloof je het zelf? Pure macht!

"(...), zou ik kunnen voelen - want je schijnt het te voelen, mededogen, zeggen ze, zij die het weten kunnen - (...)" (p. 388)

donderdag 20 september 2007

Khaled Hosseini - Duizend schitterende zonnen



Een boek dat je bij de strot grijpt en niet meer los laat. Een boek waarbij je boos wordt, dat je ontroert, waar je van snottert, lacht en... nou ja, het hele emotiepalet komt langs. Of kwam althans bij mij langs.

Het verhaal
'Minnares' van een rijke man blijkt zwanger. Dat kan natuurlijk niet en dus wordt zij weggestopt in een hutje op het platteland. De dochter, Mariam, vereert haar vader, tot hij haar akelig in de kou staan als haar moeder zichzelf van het leven berooft als ze een jaar of 15 is en bij hem aanklopt voor hulp. Hij weet zich geen raad met Mariam en huwelijkt haar maar snel uit aan de veel en veel oudere Rasheed, die lekker ver weg in woont. Al snel blijkt dat Mariam geen kinderen kan krijgen, waardoor de liefde van Rasheed bekoelt en hij haar honds behandelt. Alleen beheel bedekt en in zijn gezelschap mag Mariam het huis uit. Als ze zich niet strikt aan zijn geboden houdt, laat hij haar alle hoeken van de kamer zien.
Als jaren later bij een raketaanval het vrij opgevoede buurmeisje Laila haar ouders verliest, neemt Rasheed haar tot zijn tweede vrouw. Bij haar krijgt hij wel kinderen en daarom is ze lang zijn favoriet. Maar ook Laila is niet immuun voor zijn gemep. En dat smeedt een band tussen Mariam en Laila die de opmaat is voor hun verlossing van Rasheed.

En dit dramatische verhaal speelt zich af in het Afganistan, vanaf de jaren '60 van de vorige eeuw tot een paar jaar geleden. Een land dat continu van het ene extreme politieke systeem in het volgende gestort wordt/zich stort. Een land waarin gewapende conflicten aan de orde van de dag zijn.

Aangrijpend. Zeker geen lichte kost. Maar wel prachtig.

dinsdag 18 september 2007

Irena Barbara Kalla & Bożena Czarnecka - Volwassen worden



Komende donderdag wordt een bijzondere bundel op de markt gebracht. De bundel heet 'Volwassen worden - cultuurverschijnsel en literair motief' en bevat een 15-tal bijdragen van Neerlandici over dit thema. De bijdragen zijn voornamelijk door Neerlandici van buiten onze landsgrenzen geschreven, vooral afkomstig uit Centraal Europa. De presentatie van de bundel vindt dan ook in Praag plaats.

De redacteurs hebben ervoor gekozen om de bijdragen in de bundel op alfabetische volgorde van de voornaam te presenteren. Hierdoor is er geen logische inhoudelijke opbouw in de bundel aangebracht. Die alfabetische indeling volg ik daarom ook niet in mijn bespreking.

Toeval bestaat niet! Want waarover ging de eerste bijdrage, van Adam Bzoch (met een omgekeerd dakje op de z, maar die kan ik niet vinden op mijn toetsenbord)? Over de volwassenwording van de verschillende hoofdpersonen in de Ontdekking van de Hemel, het boekgrrlsboek van de maand augustus dat zoveel mailstof heeft doen opwaaien! Achtereenvolgens komen Onno, Max, Ada en Quinten aan bod. Hun volwassenwording of de onmogelijkheid daartoe (Ada ligt immers in coma en Quinten wordt ook niet al te oud) wordt verklaard aan de hand van verschillende literaire grote werken en thema's, zoals Oedipus, Don Juan, Doornroosje, de Blechtrommel, Kafka, de Bildungsroman. Soms is het me iets te anekdotisch, maar zeker is dit een interessante bijdrage als je net de OvdH gelezen hebt.

Stijn Vanclooster analyseert een (waarschijnlijk autobiografisch) verhaal van Stijn Streuvels, De witte zandweg, over een jongetje dat een nacht wordt opgesloten op een zolder omdat hij stout is geweest. Door het raam naar buiten kijkend ziet hij mensen lopen op de zandweg die langs de boerderij loopt. Zijn gedachten bij het zien van die weg, en de mensen die erover heen lopen, symb oliseren zijn volwassenwording. Als hij van de zolder af mag, is hij een ander mens, een ‘volwassene’ geworden.

Herbert van Uffelen hangt het thema volwassen worden op aan een theorie van Jung, die stelt dat een mens niet alle en volwassen moet worden, maar ook zelfbewust (het ‘individuatieproces’, het ontwikkelen/ontdekken van het Zelf). Deze zelfbewustwording onderzoekt van Uffelen vervolgens in de Kleine Johannes van Frederik van Eeden, Rachels rokje van Charlotte Mutsaers en Naar Merelbeke van Stefan Hertmans. Van Uffelen komt daarbij tot de conclusie dat in de twee laatste werken het vooral draait om het ervaren van het individuatieproces en in van Eeden om het proces zelf.

Om hetzelfde thema draait het artikel van Jelica Novakovic-Lopusina. Gezocht wordt naar overeenkomsten tussen de adolescente hoofdpersonages uit romans daterend van het Nederland van het begin van de twintigste eeuw (Eva van Carry van Bruggen en Titaantjes/De uitvreter van Nescio) en twee daterend van het Japan van het einde van diezelfde eeuw (Dance dance dance en Sputnik sweetheart van Murakumi). Helaas is de bijdrage flinterdun met als voor de hand liggende conclusie: de overeenkomsten tussen de romans bestaat uit de waarneming dat de adolescentie een moeizame periode is, waar ook ter wereld en in welk tijdsgewricht dan ook. Wereldschokkende conclusie, toch? :-\

Judit Gera gebruikt eveneens het werk van Carry van Bruggen, het korte verhaal “Avondwandeling”, en vergelijkt dat met een ander kort verhaal, “Het meisje” van Margit Kaffka. Of althans, dat kondigt ze aan te gaan doen. Het vreemde is dat het artikel het verhaal van van Bruggen uitgebreid beschrijft, amper ingaand op het leven van van Bruggen, terwijl juist het leven en niet het werk van Kaffka beschreven wordt, waardoor het artikel wat onevenwichtig over komt. De analyse die Gera maakt, is over igens wel weer de moeite waard.

De Bildungsroman in de 19e en 20e eeuw is het onderwerp van Jaap Grave. Aan de hand van Hegel, die de ‘jonge ridders’ doet verworden tot jonge volwassenen die zich bij de bestaande orde der dingen neerleggen, al hun idealen ten spijt. Vitaliteit wordt stilstand, is het beeld dat jongeren hebben van de volwassenheid. Dit blijkt in Bildungsromans uit de 19e en 20e eeuw een vast gegeven.

Het verloren gaan van de jeugdige onschuld vormt ook het thema van de bijdrage van Phil van Schalkwyk. Waar kinderen, blank en zwart, in Zuid-Afrika nog samenspelen op de boerderij (de ‘plaas’), in het ‘kleigat’, zich amper bewust dat zij verschillen, wordt in de werken van Brink, van den Heever en Spies de volwassenwording gesymboliseerd door de bewustwording van dit verschil. Het verlangen terug naar deze onschuldige kindertijd vindt dan zijn weg in romantische beschrijvingen van de jeugd op de ‘plaas’.

De bijdrage van Adrienn Dióssi behandelt het thema van de om waarheidsgetrouw je (jeugd)herinneringen te beschrijven: al vertellend ben je continu bezig je eigen geschiedenis te herschrijven en daarmee het beeld dat je van jezelf hebt. Dit wordt narratieve identiteit genoemd. Dióssi bekijkt aan de hand van deze theorie werk van twee schrijvers: de Hongaar Esterházy en de Vlaming Hertmans, schrijvers die ik wel van naam ken maar waar ik nooit iets van las. Door haar bijdrage kreeg ik enorm veel zin boeken van beide schrijvers te gaan lezen.

Jammer genoeg is er geen verbinding aangebracht met de bijdrage van de Zuid-Afrikaan Andries Visagie. Hij beschrijft een tweetal autobiografische boeken met daarin verweven fictionele elementen van twee vrouwen die in hun jonge jeugd seksueel misbruikt zijn en de sterk negatieve invloed die dat heeft gehad op hun (met name seksuele) volwassenwording (Helen Brain en Elb ie Löttie). Het gevoel van schuld (‘ik heb dit aan mezelf te wijten’) en de onderdrukking/verhulling van hun lichamelijke ontwikkeling is in beide levens aanwezig. De boeken zijn vooral geschreven als therapie. Om met hun verleden af te kunnen gaan rekenen. Dat Visagie aan deze misbruikverwerkingsboeken de term seksuele autobiografieën geeft, vind ik een jammerlijke miskleun. Daarbij denk ik aan Anja Meulenbelt, die de ontdekking van haar eigen seksualiteit beschrijft. En niet aan boeken waarin de verwerking van misbruik, dat dan in dit geval seksueel van aard is, centraal staat.

Bozena Czarnecka bespreekt de invloed van een andere extreme jeugdervaring: de snelkookpan-manier van volwassenwording onder concentratiekamp-omstandigheden. Zij doet dit aan de hand van Kinderjaren van Jona Oberski (over een jong jongetje), Onbepaald door het lot van Imre Kertész (over een tienerjongen) en Is dit een mens van Primo Levi (over een jonge man van begin twintig). In een prettige schrijfstijl beschrijft Czarnecka de thematiek van volwassenwording onder kampomstandigheden. Jammer genoeg blijft het daar bij: deze bijdrage is vooral beschrijvend, slechts één pagina is gereserveerd aan een synthese: wat hebben de drie boeken gemeen en wat kan hieruit geconcludeerd worden over volwassen worden onder extreme omstandigheden zoals die in concentratiekampen hebben bestaan. Die synthese was iets te dun, mij bracht het weinig nieuws. Opvallend vond ik dat aan het feit dat het drie boeken zijn over (jonge) mannen, geen aandacht werd besteed. Had deze snelkookpan-volwassenwording ook plaatsgevonden als het (jonge) vrouwen waren geweest? Een tweede invalshoek waarin die vergelijking zou zijn gemaakt, zou deze bijdrage aanzienlijk kunnen hebben versterkt en minder beschrijvend, meer analyserend van aard hebben kunnen maken.

Dit genderaspect komt nadrukkelijk wel aan de orde in de bijdrage van A. Agnes Sneller. Zij vergelijkt de (lees)dagboeken van twee opgroeiende meisjes: Virginia Woolf en Anne Frank. Beiden hielden zowel een dagboek als een leesdagboek bij. Virginia Woolf vertelt daarin wel wat ze leest, maar niet wat ze ervan vindt; de teleurstelling van Sneller hierover is bijna voelbaar. Anne Frank daarentegen noteert in haar 'mooie-zinnen-boek' citaten uit de door haar gelezen werken, soms voorzien van commentaar. Daardoor is veel beter bekend wat de werken met haar deden. Ook hoe zij haar opgroeien beïnvloedden en hoe haar opgroeien invloed had op haar meningen. Daarnaast onderzoekt Sneller hoe het beeld dat beide meisjes van hun sekse hadden gevormd/beïnvloed werd door wat ze lazen. Virginia Woolf schrijft daar op 15-jarige leeftijd vrijwel niet daarover, haar 'room of one's own'-gedachte is kennelijk van later. Tegelijkertijd herpositioneert Anne een boek over jonge meisjes naar 'de jeugd van tegenwoordig' en maakt dat werk dus genderneutraal.

En als je dan eenmaal volwassen bent geworden, verlang je dan terug naar het kindzijn of kijk je met ‘weemoed’ terug op je kindertijd? Het feit dat er tegenwoordig steeds meer proza en poëzie voor zowel jeugdigen als volwassenen wordt geschreven, de zgn. ‘overbruggings’- of ‘cross-over’ werken, en hoe die beide groepen lezers op een andere manier deze werken beleven maar door ze samen te beleven elkaar kunnen bereiken/begrijpen is het onderwerp van de bijdrage van Irena Barbara Kalla.

Een geheel andere invalshoek biedt de bijdrage van Pawel Zajas. Hij onderzoekt wat de invloed is van de boeken die aan het begin van de 20e eeuw verschenen over het wel en wee van immigranten in Zuid-Afrika, veelal geschreven voor de jeugd, op latere Nederlandse en Poolse emigranten daarnaartoe. Met andere woorden: welke beelden nestelen zich in je hoofd als je als jong ere dit soort boeken leest? Welke honger naar het leven dat daarin beschreven wordt, wordt gewekt? Ik moest gelijk denken aan de boeken van Laura Wilder (Kleine Huis-serie). Die heb ik verslonden als meisje, en o, wat verlangde ik ernaar te leven zoals Laura dat deed.

Als een soort uitsmijter is kinderboekenschrijfster Anne Provoost gevraagd haar visie op waar het heen zou moeten met de kinderliteratuur uiteen te zetten. Zij pleit voor het loslaten van het ‘en ze leefden nog lang en gelukkig’ en neemt zich voor dit uit te gaan proberen in een verhaal dat ze voor de zevende verjaardag van haar zoontje schrijven zal. Nou, ik wens haar veel geluk bij het geruststellen van het kind nadien…

Probleem met een bundel als deze is dat als je de werken waarover de verschillende bijdragen gaan niet hebt gelezen, je deze vaak niet goed kan duiden. Ik heb daarom een aantal ervan niet besproken. Niet omdat ze slecht waren, maar omdat ik ze niet goed kon duiden omdat ik de 'primaire bronnen' niet ken. En natuurlijk zitten er ook bijdragen tussen die mij persoonlijk niet zoveel doen zoals die van Ewa Dynarowicz over de volwassenwording van de Zuid-Afrikaanse maatschappij na het afschaffen van de apartheid in 1994.

Op het redactiewerk valt het nodige aan te merken. De eerste helft van de inleiding geeft een opsomming van theorieën over volwassenwording zonder kop of staart, zonder keuze waar de schrijvers nou voor gaan: welke theorie hangen zij aan? Geen betoog zeg maar, het leidt allemaal nergens toe. De tweede helft van de inleiding wordt gevormd door een beschrijving van _alle_ bijdragen, waarbij de redacteurs zich blijkbaar ten doel gesteld hadden om aan elk van de bijdragen ten minste één alinea te besteden. Van een hoog ‘en toen, en toen, en toen’-gehalte. Puur broddelwerk.

Maar laat ik vooral nog een compliment geven aan de prachtige ‘prenten’ die tussen de verschillende bijdragen zijn opgenomen. Zij zijn het werk van Agnieszka Borucka-Foks.

Stijn Vanclooster geeft eigenlijk het beste de waarde van een boek als dit weer: “De werking van literatuur ligt in de tekst zelf, niet in de theorie nadien. Een theorie kan veel wijsheid bevatten, maar ze is altijd te laat. Een theorie kan zich altijd laten illustreren door een literaire tekst, maar niet omgekeerd: literatuur zegt altijd méér, is méér waar. Een theorie kan veelomvattend zijn, maar is altijd eenduidig. Je kunt haar vatten, en ze is daardoor reproduceerbaar. Tegelijk houdt ze ooit op. Een goede literaire tekst gaat voorop en blijft duren nadien: hij geldt vele jaren na zijn ontstaan en blijft zijn uitstraling behouden, ook als een theoretisch paradigma alwaar is ingewisseld voor een nieuw.” En zo is het wachten op een volgend boek met nieuwe theorieën over volwassenwording bij (wellicht) dezelfde literaire teksten.

dinsdag 11 september 2007

Paul Auster - Travels in the sciptorium



Ik ben helemaal van mijn stuk. Ik heb nl. zo'n goed boek gelezen: Travels in the Scriptorium van Paul Auster. Nu moeten die grrls die nooit eerder iets van Auster lazen, dit echt niet direct gaan lezen, want het wemelt er van de verwijzingen naar zijn eerdere boeken. En zonder die kennis denk ik niet dat het verhaal overkomt. Ik las tot nog toe slechts twee andere boeken van Auster: Oracle night en New York Trilogy.

Ook Travels in the Scriptorium is weer nadrukkelijk geconstrueerd, dus als je daar niet van houdt zal dit boek je niet kunnen bekoren. Maar ikzelf? Ja, ik heb weer genoten!

Een oude man bevindt zich in een kamer. Hij heeft geen idee wie hij is, waarom hij in die kamer is, zijn geheugen is blanco. Mr. Blank wordt hij genoemd. Hij weet niet dat hij door een aantal geheime camera's in de gaten wordt gehouden. Wel vermoedt hij dat hij gevangen wordt gehouden, maar het ontbreekt hem aan energie om op onderzoek uit te gaan. De staat van zijn geheugen lijkt het resultaat van een aandoening. Of is het het gevolg van de medicatie die hem wordt toegediend?

Het boek beslaat één dag in zijn leven. In die dag ontmoet hij mensen uit zijn verleden (maar hij herkent ze niet), wordt hem gevraagd een verhaal uit een onafgemaakt manuscript verder af te maken en probeert hij zijn omgeving te begrijpen.
Het is al snel duidelijk dat Mr. Blank een invloedrijk man moet zijn geweest, die vele mensen moet hebben gebruikt (misbruikt?!), zijn 'operatives'.

Ik zag heel snel een aantal personages terug uit eerdere boeken:
- Daniel Quinn, uit de New York trilogy, hier een man die zich voorstelt als zijn advocaat;
- John Trause, de schrijver uit Oracle night, hier de schrijver van het manuscript dat Mr. Blank moet voltooien (een anagram trouwens van Auster !);
- Peter Stillman (jr en sr), eveneens uit de New York Trilogy (naar hen wordt slechts verwezen);
- Sophie Fanshawe en haar man, in the New York Trilogy de hoofdpersonen uit het derde verhaal van de trilogie. Hier is Sophie een van degenen die voor Mr. Blank zorgt.

Jammer genoeg heb ik niet al Austers boeken gelezen anders kon ik waarschijnlijk ook Anna (een van de 'verpleegsters'; op haar is Mr. Blank duidelijk dol) en James P. Flood (hier een ex-politieagent die op zoek is naar de betekenis van een droom van hem in een rapport door Mr Blank, waarvan de laatste zich natuurlijk niets kan herinneren).

Net als in de eerdere romans van Auster die ik las is het centrale thema: wordt iets waar wanneer je het opschrijft? Maar dat ga ik pas uitleggen onder een

V

E

R

K

L

A

P

P

E

R

Aan het eind van het boek wordt Mr. Blank nog een manuscript voorgelegd, geschreven door Fanshawe. Dat blijkt het boek te zijn wat je zojuist gelezen hebt (alweer een bekend thema van Auster: het Droste-effect). Aan het eind wordt de suggestie gewekt dat Mr. Blank eigenlijk een alter ego van Auster is, die gestraft moet worden voor hetgeen hij zijn personages (de 'operatives'!) aan heeft gedaan door over ze te schrijven. In het huis waar hij 'woont' zijn zij allen samen gekomen om die straf ten uitvoer te brengen. En hoe doen ze dat? Door over hem te schrijven...

donderdag 30 augustus 2007

JK Rowling - Harry Potter and the deathly hallows



Lees NIET verder als je het boek niet uit hebt!

v

e

r

k

l

a

p

p

e

r

Er werd bij de boekgrrls gediscussieerd over het laatste stukje van het boek, de scene in King's Cross Station. Volgens mij is Harry niet op King's Cross maar doet de ruimte waar hij is hem denken aan King's Cross. Ff opzoeken. Ja, ik citeer:
'It looks,' he said slowly, 'like King's Cross station. Except a lot cleaner, and empty, and there are no trains as far as I can see.'
'King's Cross Staion!'Dumbledore was chuckling immoderately. 'Good gracious, really?'
'Well, where do you think we are?' asked Harry, a little defensively.
'My dear boy, I have no idea. This is, as they say, your party.'
Hoog en groot, met een glazen plafond, maar voortkomend uit een mist (alsof alles nog gevormd moest worden). Harry's beeld bij de hemel?

Daarnaast hadden we het over het jammerende ding. Ik concludeer dat dat Voldemort is. Harry en hij zijn allebei naar deze 'tijdelijke' hemel gegaan, want de een kan immers niet leven zonder de ander! En van Voldemort was niet veel meer over, na de vernietiging van bijna alle delen van zijn ziel. Vandaar het whimpering babythingie. Want ook Voldemort lijkt terug te keren tot leven als Harry 'King's Cross' weer verlaat.

Ook draaide de discussie rond het berouw tonen van Voldemort. Ik denk dat Rowling het zichzelf daar ff iets te moeilijk maakt en daardoor de zonde van de inconsistentie begaat:
Harry en Voldemort zijn immers op verschillende manieren met elkaar verbonden:
- via het deel van Voldemorts ziel dat hij in Harry heeft achtergelaten bij de mislukte moordpoging op Harry als baby. Harry als Horcrux. Daardoor kon Harry de gevoelens van Voldemort zo g oed lezen. Briljante vorm. Deze verbinding wordt verbroken als hij Harry nu opnieuw tracht te doden. Die poging mislukt doordat Harry de Ressurection stone bij zich heeft, waardoor Harry (omdat hij zich niet verzet tegen het gedood worden) niet sterft, maar de keuze krijgt om terug te keren. Althans, zo vatte ik het op. Harry is dus daarna weer 'schoon': het deel van Voldemorts ziel is door Voldemort zelf om zeep geholpen, want die had niet de bescherming van de Ressurection Stone.
- maar ook is er andersom een connectie gelegd, van Harry naar Voldemort. En wel via Harry's bloed dat Voldemort in deel vier tapt om weer tot leven te komen. Hierdoor is niet alleen Harry beschermd (Lily's liefde zat in zijn bloed), maar ook Voldemort. Deze verbinding wordt volgens mij nergens verbroken. Hoe kan het dan toch gebeuren dat Voldemort toch dood gaat???

Tot slot moet me van het hart dat ik het einde ronduit vreselijk vond. Zo'n mierzoet stukje over 19 jaar later. Bleh! Daarentegen vond ik het wel weer leuk vond dat de o-zo-correcte Dumbledore 'ontmaskerd' werd als een gewoon machtsbelust mannetje... Rowling is niet bang de zaken eens goed op zijn kop te zetten. Om te laten zien dat niemand honderd procent goed dan wel slecht is. Da's fijn.

woensdag 29 augustus 2007

Nicholas Sparks - The notebook



Meegenomen van de boekgrrls-jubileum-boekenruil op Vlie. Ik las het op de eerste vakantiedag in Zuid-Frankrijk in een paar uurtjes weg.

Een oude man schuifelt door een gang op weg naar iemand die huilt. Een vrouw. Is ze stervende? Is ze gehandicapt? Hij begint haar een verhaal voor te lezen. Een erg zoet liefdesverhaal, echt zo zoet dat je je bijna misselijk af wilt wenden. En dat ook nog in zijn geheel is opgenomen in het boek. Maar zet even door, want pas aan het eind begrijp je waarom, als duidelijk wordt wie de man is en aan wie het boek voorgelezen wordt. Dat verklappen is het thema vertellen, zou moeten kunnen, maar toch is het zonde... Het wordt niet voor niets tot het eind toe niet verteld.

Eindconclusie: mooi boekje.

Het is ook verfilmd. Ben wel benieuwd of daarin dezelfde versluierdheid zit.

maandag 27 augustus 2007

Joanne Harris - Chocolat



Een paar jaar geleden kregen we een kerstpakket afgeleverd door onze buren, bij hen afgegeven door een aannemer. De aannemer kenden we niet eens, we hebben nog gebeld, maar geen gehoor. Nou ja, toen hebben we het maar gehouden want: het was een chocoladepakket. Bonbons, chocolademelk met rum en mooie mokken, kerstchocoladehulstblaadjes, mokkaboontjes. Mjammie! En dat alles kon verorberd worden tijdens het lezen van Chocolat van Joanne Harris. _Kon_ zeg ik, want het boek heeft jaren ergens onderop mijn MTBR gelegen. En het had er misschien nog steeds gelezen als ik niet een DVD had geërfd van Marion met de gelijknamige film. Toen ik die afgelopen voorjaar zag, vond ik het tijd om de MTBR eens op zijn kop te zetten. En zo gezegd, zo gedaan. En ik heb er geen spijt van!

Chocolat gaat over Vianne Rocher, die met haar zesjarig dochtertje aankomt in een klein dorp in Zuid-Frankrijk en besluit daar (voorlopig) te blijven om een chocolaterie te beginnen. Het is vastenavond. In de weken daarop volgend nestelt Vianne zich in het dorp en met haar chocola in de harten van de dorpelingen. Maar niet bij alle dorpelingen. De priester en zijn groupies (een aantal diepgelovige dames, of althans, dat zouden ze graag willen doen geloven) van het dorp bekijkt de winkel met de nodige argwaan: hoe kan het nou zo zijn dat zijn schaapjes in de vastentijd bezwijken voor de verlokkingen van chocola? Het wordt er niet beter op als Vianne onderdak geeft aan Joséphine Muscat, die mishandeld werd door haar man, waar het hele dorp van wist, maar niemand wat aan deed. En als er een groep bootbewoners (een soort zigeuners) aanlegt bij het dorp en Vianne met hen bevriend raakt is het helemaal mis. Tot overmaat van 'ramp' kondigt ze ook nog aan op Tweede Paasdag een chocoladefestival te gaan houden. Dat is de druppel die de emmer doet overlopen en de priester besluit dat er wat gedaan _moet_ worden. Wie wint?

Klinkt als een simpel verhaaltje. Maar door er wat bijna magische, sprookjesachtige elementen in te verweven, zoals de geheimzinnige imaginaire knuffel van het dochtertje, de dromen van Vianne, haar zwervende verleden met haar moeder en de hints over een donker geheim van de priester ontstijgt het het niveau 'simpel' zeker. Bovendien is het gewoon heel lekker geschreven. Zo beeldend, dat je de chocola bijna kunt proeven.

En wat doet de film het boek eer aan. Slechts kleine details zijn daarin niet opgenomen. Met Juliette Binoche als Vianne en Johnny Depp als een van de zigeuners. Het eind hebben ze overigens in de film wel sterk veranderd. Niet beter, niet slechter, wel anders.

Een boek voor lekkerbekken.

Carlos Ruiz Zafón - Gaudí in Manhattan



Nadeel van online kopen is dat je de boeken niet in kunt kijken. Zo schafte ik van de week Gaudí in Manhattan van Carlos Ruiz Zafón ongezien aan. Laat je nier om de tuin leiden door het schattige uiterlijk, dit dunne boekje ontstijgt het niveau van een opstel van een derdeklasser absoluut niet!

Het is 1908. Een student architectuur wordt gevraagd met Gaudí, de meesterlijke maar wel wereldvreemde Catalaanse architect van o.m. de Sagrada Familia in Barcelona naar New York te reizen, om daar als tolk te dienen. Een steenrijke magnaat wil namelijk een door Gaudí ontworpen wolkenkrabber realiseren, in ruil voor geld om de Sagrada Familia af te kunnen maken. Daar aangekomen blijkt dit een mysterieuze vrouw te zijn.

Nou, en nou heb ik bijna het hele verhaaltje al verteld, met uitzondering van de laatste pagina. In het midden van het boekje is nog een aantal foto's opgenomen, die voegen niets toe, maar zorgen wel voor enig volume, anders was het vast niet mogelijk om het verhaaltje in te binden.

Ergo: niet kopen, niet lezen, niet kado doen! Zonde van je geld en niet goed voor de vriendschap :-)

zondag 26 augustus 2007

Remco Campert - Dagboek van een poes



Een half uurtje puur leesgenot, dit dagboek van een poes. Poes heet Poef en woont met Bril en Rok in een huis met een tuin. Poes beleeft avonturen met de andere poezen in de buurt, die stuk voor stuk vreselijke namen hebben als Napoleon (afgekort tot Nappie) en Comtesse de Noailles (afgekort tot Kont), maar die vooral toch bang zijn voor Harry, de buurtkater. De bezigheden van Rok en Bril en de andere tweebenigen (of staartlozen) verwonderen Poef. En de bezigheden van Poef verwonderen Rok en Bril. Ach, een kat te zijn wordt door Campert bijna voorstelbaar.

De vormgeving is ook nog eens geweldig. Een mooie foto van een dikke cyperse kat op de voorkant, en elke overdenking van Poef wordt bekroond met een klein ehrm... ikoontje van een zwarte poes met een wit halsbandje om.

Wat een juweeltje!

zaterdag 25 augustus 2007

David Mitchell - Cloud Atlas



Dit boek vond ik ZO mooi en bijzonder en intrigerend en en en :-) ik kan het simpelweg NIET onder woorden brengen. Leest dit allen!

dinsdag 21 augustus 2007

Isabel Allende - Inés, vrouw van mijn hart



De eerste week van mijn vakantie las ik de laatste roman van Isabel Allende. Hierin beschrijft ze het geromantiseerde leven van Inés Suárez, die in het stichten van Chili in de 16e eeuw een belangrijke rol speelde.

We volgen Inés vanaf dat ze een jaar of twintig is en zich geeft aan een foute man. Die foute man bezwijkt voor de fabels met goud en roem die geschilderd worden als zekere toekomst voor mensen die de Nieuwe Wereld (Zuid-Amerika) onder Spaanse heerschappij zullen brengen.

Inés volgt haar man (die inmiddels overleden blijkt) en krijgt een verhouding met Pedro de Valdivia, de militair die op listige en briljante maar vreselijk wrede wijze het land weet te veroveren. Samen lijken ze een onverslaanbaar duo. Haar organisatietalent, stichterstalent, doorzettingsvermogen en zijn militaire inzicht.

Ze wonen samen, maar vormen geen stel: hij is getrouwd (al is zijn vrouw in Spanje achtergebleven). Op het moment dat er druk op Pedro moet worden uitgeoefend dwingen ze hem Inés te verstoten. Zij wordt naar Spanje teruggestuurd (want voor ongetrouwde vrouwen werd Zuid-Amerika als veel te gevaarlijk beschouwd) tenzij ze trouwt. Dat doet ze prompt, met een vriend van Pedro, Rodrigo de Quiroga, een andere conquistador die zijn Indiaanse vrouw pas heeft verloren. Niet lang daarop komt Pedro om het leven. Inés leeft nog vele jaren.

Een intrigerend leven, een intrigerend tijdperk. Het had een mooi boek moeten zijn. En toch: na 250 pagina's (van de 410) had ik het wel gezien. Meer van hetzelfde: slachtingen onder de Indianen, meer slachtingen, nog meer slachtingen. En Allende heeft daarnaast sinds haar eerste roman geen andere manier van vertellen uitgeprobeerd. En daar was ik al eerder op uitgekeken. Heb het wel uitgelezen, met lange tanden (want anders had ik niet voldoende vakantieleesvoer b ij me gehad). Gaat in de ruildoos.

vrijdag 17 augustus 2007

Harry Mulisch - De ontdekking van de hemel



Voor mij is augustus 'Harry-maand'. Later een mailtje over Harry Potter, maar nu eerst mijn leesverslag van de Ontdekking van de Hemel. Het wemelt er van de verklappers, dus lees vooral NIET door als je dat niet aanstaat.

V

E

R

K

L

A

P

P

E

R

Het verhaal
Twee ‘engelen’ spreken met elkaar. Of beter gezegd, vieren de geslaagde afloop van een missie die zij in opdracht van de Chef hebben uitgevoerd. Of nog beter gezegd, de ene ‘engel’ brengt aan de ander verslag uit over hoe hij/zij dit voor elkaar heeft gekregen. Het verslag is het verhaal van (Onno, Max, Ada, Sophia en vooral van) Quinten.
Een bijzondere manier van vertellen. Verlies je je net in het verhaal van Onno en Max, in dat van Quinten of Ada, komen die ‘engelen’ er weer tussendoor die duidelijk maken dat het hier niet gaat om toevallige gebeurtenissen, maar dat alles wat je zojuist gelezen hebt, door één van hen zorgvuldig georchestreerd is.

Wat is dan die zorgvuldig voorbereide opdracht?
Daar kom je eigenlijk pas helemaal aan het eind van het boek achter. Wel weet je vanaf het begin dat veel moeite gedaan moet worden om de juiste persoon te ‘kweken’. Om deze persoon geboren te kunnen laten worden zijn zelfs twee wereldoorlogen nodig.
Een ontmoeting tussen Onno, een wereldvreemd talenwonder uit een gereformeerde familie van aristocratische, politieke zwaargewichten en Max, de zoon van een joodse vrouw en een oorlogsmisdadiger leidt tot een hele diepe vriendschap tussen beiden.
En een bijzondere verwekking, waarbij de moeder Ada op een avond met haar ex-vriend Max en met haar huidi ge vriend Onno vrijt. Onno weet hier niets van, maar Max is zo bang dat zijn vriendschap met Onno bedorven zal worden doordat het kind bij de geboorte op hem zal lijken. De vriendschap wordt bedorven door dit geheim en bekoelt, al denkt Onno dat dat komt omdat hij met de ex van Max is verder gegaan.

Het lijkt zelfs alsof het sperma van beide mogelijke vaders nodig is geweest, de jongen die geboren wordt (Quinten) lijkt immers op geen van beiden of op misschien wel allebei. De ene ‘engel’ doet in ieder geval voorkomen alsof Max de vader is, maar in de loop van het boek raakte ikzelf daarvan steeds minder overtuigd. Quinten heeft het fenomenale geheugen van Onno (Onno op p. 263: ‘Dat is het gevolg van het ellendige feit, dat ik niet kan vergeten wat ik ooit heb gelezen.’ en later zegt Quinten in Rome ook iets dergelijks (dat heb ik niet geezelsoord, dus kan ik zo snel niet terugvinden)).

Om zijn opdracht te kunnen gaan vervullen moet de jongen door verschillende bijzondere volwassenen opgevoed worden. En dus moet zijn thuissituatie grondig ontwricht worden. Zijn moeder raakt al voor de geboorte in coma, zijn vader (het is 1968!) kan de baby ‘natuurlijk niet alleen opvoeden’. Max biedt aan om het kind (dat misschien wel het zijne is!) op te voeden met hulp van schoonmoeder Sophia, met wie hij een extreem heimelijke verhouding heeft. Het is een ‘offer Onno can’t refuse’ en dus wordt het kind door Max en Sophia opgevoed.

Ze wonen in een kasteel in de buurt van Westerbork, waar Max als astronoom werkt bij de radiotelescoop die op het terrein van het voormalige doorvoerkamp is gevestigd en vanwaar de moeder van Max, verraden door zijn vader, op doorreis naar Auschwitz moet zijn geweest.

Quinten is een bijzonder kind: stil met extreem blauwe ogen, zwart haar, bedachtzaam, los van de gewone wereld lijkt het. Zo mooi ook dat hij de aandacht trekt: ‘Bovendien was zijn schoonheid ‘onquistiaans’, zoals zijn tante Antonia het uitdrukte: een Quist was niet mooi. Schoonheid was eigenlijk ongepast voor nette mensen.’ Een huisgenoot (mijnheer Spier, beeldhouwer) noemt hem Antinoüs, een beeldschone jongeling uit de Romeinse oudheid.

In het kasteeltje waar ze wonen, leeft een flink aantal bijzondere mensen: een wat stiekeme sjacheraar, een numeroloog, een kunsthistoricus, een beeldhouwer. Van elk krijgt Quinten kennis mee.

Zijn vader ziet hij slechts incidenteel: die jaagt een politieke carrière na (zou Onno een deel van Ger Kleins leven hebben toegewezen gekregen??) en pakt de relatie met de vriendin die hij had vóór Ada (Helga) weer op.

Als Quinten een jaar of 13 is, komt Helga om het leven en verdwijnt zijn vader, die niet met het verlies van alweer een geliefde om kan gaan. Onno en Quinten zagen elkaar zelden, dus er lijkt aan hem niet veel verloren te gaan. Maar als Quintens pleegvader Max door een meteoriet getroffen wordt en om het leven komt, besluit de jongen zijn vader te gaan zoeken. Natuurlijk vindt hij hem, want niets is toeval. Onno blijkt zich in Rome op te hebben gehouden. Daar samen ronddwalend krijgt Quinten een schok: de Burcht )(Quinten heeft een terugkerende droom over een gebouw, dat hij De Burcht noemt) blijkt echt te bestaan! En dus _moet_ hij weten wat zich daar bevindt.

Literatuuronderzoek door zijn vader die immers talenwonder is en speculaties brengen hem tot de conclusie dat de stenen tafelen die door Mozes beschreven zijn met het Verbond van God (de tien geboden) zich daar moeten bevinden. Dwaze avonturen en geluk helpen hem de tafelen naar Jeruzalem te retourneren en de geboden ‘vrij’ te laten uit de stenen tafelen. Dat blijkt de opdracht te zijn die moest worden uitgevoerd. God verbreekt zijn verbond met de mensheid. Die zoeken het zelf verder maar uit. De aankondiging van het einde van de mensheid of de gelijktrekking van de mens met God? Heeft de mensheid zijn eigen hemel maakbaar gemaakt? Is de hemel nu ontdekt?

Allerlei gedachten
Telkens klinkt in het relaas van de ‘engelen’ door de angst dat de Chef de mens te slim heeft gemaakt, diens ontwikkeling gaat zo razendsnel dat zij God wel eens voorbij zouden kunnen streven. En dat ze daarom niet meer in zijn bestaan geloven. Of zou dat het werk van Lucifer zijn? Doordat Francis Bacon een pact heeft gesloten met de duivel! [verwijzingen hiernaar komen ook telkens terug!] ‘Lucifer heeft gewonnen, het is zinloos er nog langer omheen te draaien. Door zijn duivelse zet met de verraderlijke baron heeft hij zich de sterkere getoond, daar helpt geen moedertjelief meer aan.’ ‘Via het lichaam van de mensen heeft Lucifer hun geest in zijn greep gekregen. Onze grootste fout is, dat wij hem altijd hebben onderschat. Wij dachten dat het zo’n vaart wel niet zou lopen, want wie kon het nu opnemen tegen de Chef? Soms denk ik – het is zonde dat ik het zeg – dat hij de mensen veel beter kent dan de Chef.’

De hemel kan ook het heelal zijn. En dus een verwijzing naar alles dat de mens ontdekt door middel van de apparatuur zoals Max die in Westerbork heeft staan. In het kader daarvan stond er een interessant stukje in de Intermediair van 10 augustus. De telescoop die in de tijd van Max gebouwd is (trouwens nog steeds de sterkste radiotelescoop ter wereld), wordt nu verder uitgebouwd om het heelal nog beter in kaart te kunnen brengen.

Overdag zijn Max en Sophia uiterst beleefd tegen elkaar maar in de nacht zoekt Sophia Max op ‘in het donker veranderd in een wellustige, kreten slakende Circe’ (over het wellustige van Circe kan ik op wikipedia.nl niets vinden trouwens, wel dat zij mannen in beesten veranderde, maar dat lijkt me hier niet de juiste interpretatie). Het lijkt wel alsof ze buiten zichzelf handelt (‘Hij was er van overtuigd, dat op een of andere manier haar nachtleven overdag werkelijk niet voor haar bestond, zo min als men zich overdag zijn dromen kon herinneren. Hij was haar droom en dat moest hij blijven. Als hij overdag tegen haar zou zeggen, dat zij toch maar weer een opwindende nacht hadden gehad, dan zou zij misschien werkelijk niet weten waarover hij sprak en hem de deur uit gooien met zijn rare praatjes.’). En inderdaad, op het moment dat Quinten een keer ’s nachts huilt en Sophia in Max’ bed tot zichzelf komt is het afgelopen met de verhouding.

Helga, die toch uiteindelijk de grote liefde van Onno is. Of beter gezegd, een wel gemakkelijke liefde. Ze lijkt me een niet-veeleisende vrouw. Onno beseft pas hoe belangrijk ze voor hem was als ze sterft.

De kletskoppen, die bij belangrijke wendingen een rol spelen. Ze worden geserveerd op het familieberaad waar (bijna buiten Onno om!) over het lot van zijn kind wordt besloten. Bij de begrafenis van de vader van Onno, de eerste begrafenis die Quinten meemaakt. En die helemaal aan het eind van het boek zo’n belangrijke rol spelen bij zijn plots opborrelende vermoeden van Onno dat Max wellicht de vader van Quinten is.

Cuba, als bijna verpersoonlijking van het linkse idealisme en eigenlijk ook de ondergang er van. Max, Ada en Onno gaan er naar toe, door een misverstand worden Max en Onno bij een congres revolutionairen ingedeeld, dat Onno later zijn politieke carrière kost, Quinten wordt er verwekt: het dubbele overspel (Onno en María, Max en Ada). Max die vermoedt wat Onno gedaan heeft, en Onno die pas aan het eind van het boek vermoedt dat Quinten wellicht (ook) de zoon van Max is.

De belangrijke plaats die geometrische figuren innemen: de driehoek rond Auschwitz, de man van Vitruvius (da Vinci), de p recieze afmetingen van het tabernakel. Perfect harmonisch, zowel in de muziek (p. 622: experiment met de gitaar) als in de architectuur.

Max, die op het moment dat zijn vriendin een kind van hem wil en binnen op hem ligt te wachten, een diep inzicht krijgt en dan door een meteoriet tot as wordt verbrand. Ironie ten top.

Raar dat Quinten maar zo’n zijdelingse interesse in zijn moeder heeft en dat hij tot aan het eind van het boek de lege woorden van zijn vader gelooft: zij is ‘niemand’. Een jongen van 17 zal toch zeker wel weten wat coma is?

Raar ook dat Quinten zo weinig weet van de bijbel, als gymnasiast. Hierdoor gaat Mulisch allerlei dingen uitleggen, zodat het boek ook voor minder ingewijden te lezen blijft. Jammer.

De ‘engelen’ wissen hun sporen uit: Ada sterft op het moment dat de tafelen door Quinten afgeleverd wordt, die verdwijnt weer richting Het Licht, Max is al gedood door de meteoriet en zeer waarschijnlijk krijgt Onno een (fatale??) hersenbloeding.

Maar Ada sterft niet zomaar. Eindelijk, na 17 jaar in een coma te hebben gelegen, wordt zij geeuthanaseerd. Halverwege de jaren ’90 kan dit wel, wat eind jaren ’60, bij de geboorte van Quinten nog niet eens ter sprake kon worden gebracht. En dan krijgt ze de verlossende spuit van haar moeder, mind you, niet van een dokter. Dan is ze inmiddels vreselijk afgetakeld. Een lijf slechts nog, geen mens. Kern hiervan is het zijn of het niet zijn als je in coma ligt: ben je nog wel iemand of ben je niemand meer, als je hersenactiviteit is gedoofd? Een lichaam zonder ziel? Net als de Burcht ‘Een buitenkant, zonder binnenkant’

Citaten
De vriendschap tussen Onno en Max is van een hoog intellectueel hersengymnastisch gehalte, maar gaat tegelijkertijd veel dieper:
‘Maar hun onafgebroken stroom theorieën, grappen, beschouwingen en anekdoten vormde niet hun eig enlijke gesprek: dat vond daaronder plaats, zonder woorden , en het ging over henzelf. Soms werd het langs een omweg zichtbaar, zoals in vroeger dagen vissers op de Noordzee een school haringen ontdekten aan haar zilverige weerschijn tegen de wolken.’
Max vergelijkt hen zelfs met van Leopold en Loeb, twee Amerikaanse rechtenstudenten, die besloten om een perfecte misdaad te plegen want zij waren ‘ontstegen aan alle menselijke wetten’. Helaas voor Max waren deze heren dus ook niet vrij om te doen wat zij wilden: hun schuld werd ontdekt en zij kregen levenslang.

Over het beleven van muziek:
‘Zij (Ada) had het conservatorium in Den Haag doorlopen, zij was iemand van het vak, die wist dat het bij muziekmaken niet ging om het uitdrukken van emoties, maar om het oproepen er van: dat kon alleen slagen als het professioneel gebeurde, dat wil zeggen onbewogen, zoals een chirurg zijn werk deed – wat voor theatrale grimassen dirigenten en solisten vaak ook plachten te trekken als zij wisten, dat zij bekeken werden; thuis of tijdens repetities trokken zij die gezichten nooit, orkestmusici deden het even min, want het waren toehoordersgezichten.’

Mulisch verwijst volgens mij ook naar zichzelf:
‘Ada had ook de schrijver gezien die die Amsterdamse avond in het forum had gezeten, net als de schaakgrootmeester trouwens’ (verwijst hij hier naar Jan-Hein Donner? Wikipedia.nl vermeldt hun vriendschap: “Hij was een groot bewonderaar en bij tijden ook een vriend van de schrijver Harry Mulisch.”)
Op Cuba ontmoeten zij elkaar weer:
‘… ontmoette hij naast zich plotseling de blik van de Nederlandse schrijver, die in Amsterdam in het forum had gezeten. (…) “Ik fantaseer nooit iets (…). Ik herinner het mij. Ik herinner mij dingen, die nooit gebeurd zijn. Net als wanneer je mijn roman leest.’

De mensheid gelooft niet, dat alles georchestreerd is:
‘Wat was dit voor nacht? Maar nu trof het hen, andere nachten trof het anderen, en ook vannacht trof het ontelbare anderen, - er was nooit een dag of een nacht of maar een moment, waarop zoiets niet aan de gang was voor iemand, zo lang de mensheid bestond. Zonder onderbreking waarde het onheil rond op aarde, als een zwaluw door een muggenzwerm, met scherpe zwenkingen, zijn snavel wijd open.’

zondag 15 juli 2007

Gerbrand Bakker - Boven is het stil



Boven is het stil vertelt het verhaal van Helmer. Het boek begint als Helmer zijn vader 'verstoot' naar boven in de boerderij. De oude man is zwak en dat wordt er door de manier waarop Helmer hem (niet) verzorgt niet beter op. Af en toe krijgt hij iets kleins te eten. En als iemand vraagt of die zijn vader mag zien zegt hij: die slaapt. Overduidelijk heeft Helmer een diepgewortelde afkeer van zijn vader. Een oude, hulpeloze man.

Langzamerhand kom je erachter waarom dat zo is, hoe dat zo is gekomen. Zijn vader was niet altijd zo hulpeloos, nee, hij regeerde met straffe hand zijn bedrijf. En Helmer is niet uit vrije wil boer geworden, hij studeerde in Amsterdam. Maar toen zijn tweelingbroer Henk, de oogappel van zijn vader, omkwam bij een verkeersongeval dat door zijn verloofde Riet werd veroorzaakt, heeft de vader Helmer gedwongen zijn studie af te breken en te werken op de boerderij. En nu, jAren later, kan Helmer zich eindelijk afreageren. En doet dat ook, maar stilletjes. Zijn vader snapt niet waarom Helmer zo vijandig tegen hem doet.

In de loop van het verhaal duiken vrij onverwacht personen uit Helmers verleden op: de verloofde die door de vader het huis uit is gezet nadat Henk om was gekomen en de oude knecht, die na een vreselijke ruzie door de vader was weggestuurd. Voor de verloofde doet Helmer alsof zijn vader (al) is overleden. Even denkt hij dat ze voor hem komt, hij is immers eigenlijk zijn broer (tweeling!), ma ar ze wil eigenlijk alleen maar een soort noodopvang voor haar zoon regelen. Ook al zo'n rare figuur, die als het aan hem ligt, de hele dag lusteloos in bed doorbrengt.

Tsjee, wat een zwaar boek, en wat een vreselijk goed gekozen titel. Want niet alleen is het letterlijk stil (de vader zegt wel erg weinig en dat wat hij zegt, daar wordt geen gehoor aan gegeven), maar ook is het stil in het hoofd van de ik-persoon (Helmer). Hij handelt wel, maar lijkt daarbij vrij weinig te denken, te voelen. Beklemmend gewoon.

Mooi boek!

zaterdag 7 juli 2007

Michel Faber - The crimson petal and the white



Al tijden en tijden lag er een dikke pil in de kast: The crimson petal and the white, van Michel Faber. Zo'n dikke pil (ong 850 dichtbedrukte pagina's) dat ik de rust moest vinden om eraan te beginnen. Twee weken deed ik erover (en dat voor mij best snel), want ik werd gegrepen door de personages, de vertelwijze en het verhaal.

Londen, 1875. Sugar, een 19-jarig meisje met een groot intellectueel vermogen maar door haar afkomst veroordeeld tot de prostitutie, ontmoet de zoon van een industrieel, William Rackham.

Die zit op dat moment in de puree. Zijn vrouw Agnes gedraagt zich erg vreemd (en alleen wij lezers weten dat dat komt door een tumor in haar hoofd), het bestaan van zijn dochtertje Sophie (6 jaar) wordt bijna geheim gehouden om zijn vrouw niet van haar stuk te brengen, zijn broer is een wereldvreemde man die worstelt met zijn geloof en de begeerte die hij voelt voor een vriendin. Tot overmaat van ramp vindt Williams vader dat William nu maar eens aan de slag moet in de zaak, een parfumerie en knijpt, om dat voor elkaar te krijgen, de financiële kraan langzaam steeds een stukje dicht. De familie bevindt zich als gevolg van dit alles in een sociaal isolement.

William is het soort man dat iedereen de schuld geeft van zijn misère, behalve natuurlijk zichzelf. Maar als hij Sugar ontmoet, krijgt hij weer een doel in het leven: hij wil haar redden uit de prostitutie. Om haar gaat hij aan de slag, wat zijn financiële situatie vrijwel onmiddelijk weer uitstekend maakt. Hij huurt voor haar een huis en zorgt goed voor haar. Zijn leven lijkt dan in een stijgende lijn te komen. En zo ook het leven van Sugar. Van een simpel hoertje uit de slechtere wijken van Londen wordt ze de maitresse van een rijk man.

Maar dan slaat het verhaal om: impulsief biedt Sugar aan om gouvernante te worden van Williams dochter en William accepteert dat. Natuurlijk wordt ze daarmee van de verleidelijke vrouw in een privé-sekspaleisje een doodgewone medewerkster van zijn huishouden, wonend onder zijn dak. En daarmee slaat ook de stijgende lijn in zowel het leven van William als dat van Sugar om in een neerwaartse spiraal. Want William is en blijft een man die zijn eigen keuzes, als die tot problemen leiden, blijft afschuiven op anderen.

Prachtig boek! Zeer beeldend beschreven, interessante personages, een voor mijn smaak prettig tempo. Ja, zeer de moeite waard.

zondag 17 juni 2007

Janne IJmker - Achtendertig nachten



Ik begon aan Achtendertig nachten van Janne IJmker in het boekenhotel in Doldersum, waar ik pas was, en na daar de eerste 100 pagina's te hebben gelezen bestelde ik het boek direct na thuiskomst. Ik moest even op de levering wachten, maar vorige week was het zo ver en kon ik verder lezen.

Het is 1767, en de Drenthse Elsjen, zwanger van haar tweede kind, heeft haar man Jan gedood. Ze is in het gevang in Assen terecht gekomen in afwachting van haar veroordeling. De dagen die haar resten tussen de geboorte van haar dochtertje en de dag van de uitspraak besteedt ze aan het beschrijven van haar leven. En wat voor een leven is dat geweest. Een leven op een welvarende hoeve in Doldersum. Maar geen gemakkelijk leven. Elsjen gaat eerst gebukt onder het juk van haar sterke grootmoeder ('Otie' in streektaal) en haar frele moeder, daarna min of meer zelfstandig levend met haar broers tot ze ('omdat haar Otie dat gewild zou hebben') trouwt en haar Jan wel eens even duidelijk zal maken wie er de broek aan heeft op de boerderij. Maar die ondertussen wel bij het minste of het geringste zijn eigen moeder in stelling brengt. Door dat leven is het bijna onafwendbaar dat Elsjen Jan om zal brengen.

Mooi boek. Het leven op een boerderij in de 18e eeuw wordt zeer beeldend beschreven. Het bijgeloof en het geloof, de enrom sterke sociale controle, de tradities en het gewone boerenleven met zijn jaarlijks terugkerende taken en gelukkig niet jaarlijks terugkerende problemen als te veel of te weinig regen, ziektes: IJmker neemt je moeiteloos mee terug in de tijd. Het enige jammere vind ik dat Elsjen in de cel van een statige, rijke en sterke boerin verandert in bijna een kind, die moet steunen op haar verzorgster. IJmker had met het heel laten van Elsjens eigenwaarde een _nog_ beter boek kunnen schrijven.

woensdag 13 juni 2007

Nina Killham - Hoe kluts ik een muts?



Als lekker flutje tussendoor las ik Nina Killham - Hoe kluts ik een muts? Oorspronkelijke titel: How to cook a tart, uit 2002. Vertaling door Saskia Kotte.

Jasmine March is kookboekenschrijfster. En tegen de trend van minder vet, minder zout en, volgens Jamine daardoor minder smakelijk eten in schrijft zij over lekker romig, vet eten. Door al dat vet is zij natuurlijk de slankste niet. Geen probleem zou je zeggen.

Maar haar dochter, Careme, vernoemd naar een beroemde kok, wil, zoals het een goede puberdochter betaamt, niet zo worden als haar moeder en is dus zo anorectisch als de pest. En geobsedeerd door de gedachte haar maagdelijkheid zo snel mogelijk kwijt te raken.

Tot overmaat van ramp besluit haar man, Daniel, een mislukt acteur en toneeldocent aan een tweederangs theaterschooltje, in te gaan op de avances van een van zijn studentes. Die trouwens ook al een bijzondere eetgewoonte heeft.

Het loopt natuurlijk allemaal vreselijk uit de hand, en dat weet je al aan het begin: "Wat een afschuwelijke manier om de dag te beginnen, dacht Jasmine March, terwijl ze neerkeek op de appetijtelijke minnares van haar echtgenoot die dood op haar keukenvloer lag." De rest van deze chicklit vertelt hoe het zover gekomen is.

V

E

R

K

L

A

P

P

E

R

De titel is wel heel erg gepast gekozen: het is de oplossing die Jasmine kiest om van het lijk af te komen. Brrr...

zaterdag 2 juni 2007

Jan Terlouw - Zoektocht in Katoren



In 1971 verscheen het eerste jeugdboek van de hand van Jan Terlouw: de Koning van Katoren. Door een aantal moeilijke opdrachten te vervullen werd Stach in dat boek koning van het land Katoren. Deze opdrachten hadden eigenlijk allemaal te maken met (toen actuele) maatschappelijke problemen zoals verzuiling, geluidsoverlast en luchtvervuiling. Een boek waar ikzelf als kind van genoot, al begreep ik de link met de maatschappelijke problemen pas later.

Gisteren verscheen het vervolg op de Koning van Katoren: Zoektocht in Katoren. Dit boek speelt zich af als Stach inmiddels alweer ruim 40 jaar koning is. De hoofdpersoon, Koss, wederom een jongen van 17 jaar, reist door Katoren op zoek naar iemand (doet er nu even niet toe waarom). Koss komt zo, net als Stach 40 jaar eerder, overal in het land maatschappelijke problemen tegen. Maar waar Stach met de opdracht rondreisde de problemen op te lossen, ondergaat Koss ze. Als simpele geitenhoeder verbaast hij zich vooral. Pas als hij zich realiseert dat hijzelf een rol kan spelen in het oplossen van een van de problemen, komt hij in actie. En dat loopt vreselijk mis. Hij eindigt in het gevang. Gelukkig schieten zijn vrienden die hij overal in het land heeft gemaakt tijdens zijn zoektocht, hem te hulp.

Best een onderhoudend boek en passend op de huidige maatschappelijke problemen. Maar toch: het haalt het niet bij het origineel. Koss is gewoon minder leuk dan Stach. Ook de thematiek is minder scherp neergezet: Terlouw haalt simpelweg veel te veel maatschappelijke problemen aan, ze buitelen letterlijk over elkaar heen. Een selectie hieruit had het boek krachtiger gemaakt. Het einde daarentegen is wel weer leuk en origineel.

Al met al goed voor een paar leuke uurtjes.

woensdag 23 mei 2007

Marjolijn Februari - De literaire kring



Aangestoken door het enthousiasme van Eisjen en het feit dat ik dit boek kreeg van een collega van Sjaak, met als opdracht voorin: "om je eens een paar avonden ongemakkelijk te voelen..." begon ik met behoorlijk hooggespannen verwachtingen aan de Literaire Kring van Marjolijn Februari. Ik kende Februari al van haar heerlijk scherpe columns die ik zelden oversla in de zaterdagse Volkskrant. In die columns neemt ze gewoonlijk een maatschappelijk thema, haalt er wat literaire klassiekers bij, verbindt dit op een soepele manier aan een wetenschappelijke theorie en komt tot een conclusie. Geschreven op een heldere en scherpzinnige manier. In de ik-vorm.

Het verhaal
Een dorp ergens in het gooi wordt 'opgeschrikt' doordat een meisje dat daar vroeger woonde een boek heeft geschreven. Welke dorpsgeheimen onthult ze in het boek? Gaat ze in dat boek wellicht in op het schandaal waarbij haar vader, die lid was van de literaire kring in het dorp, betrokken was?

Jammer genoeg vond ik het boek niets. Februari probeert haar columnstijl tot een roman uit te trekken en daar is het dan te dun voor. De personages zijn vlakkerdanvlak, maar lopen wel te pas en te onpas prachtige volzinnen over literaire (meester)werken uit te kramen. Zelfs het bimbootje dat eigenlijk nergens voor warmloopt (behalve dan voor het nieuwste model zonnebril), kent ineens haar klassiekers. Bijzonder ergerniswekkend. Het kostte me opvallend veel tijd en moeite om me door dit boek heen te worstelen.

Nee, laat Februari haar scherpe stijl maar vooral in haar columns naar voren komen. Daar lukt het haar om me mee te krijgen.

zaterdag 19 mei 2007

Anna Enquist - De thuiskomst



Nog zo´n kadootje gehoord: op haar wat treurige, ietwat monotone manier van spreken las Anna Enquist me De thuiskomst voor. Het was dat ik moest rijden anders had ik me de ogen uit de kop gehuild.

Die arme Elizabeth Cook, die ver over de negentig is aan het eind van het boek, maar nog immer 'zeer goed te pas' maar die wel al haar kinderen verloor. De oudste werd 30, de jongsten stierven in het kraambed. En haar man. En haar beste vriend. En eigenlijk iedereen om zich heen.

Mooi moment in het boek is als James, de man van Elizabeth, haar vertelt dat hij het thuis zo naar vond want dat zijn moeder na het verliezen van een aantal kinderen alleen nog maar zo treurig kon zijn. En dat dat zo verstikkend was. En volgens mij niet zo goed doorheeft dat met Elizabeth hetzelfde gebeurt. Iedere keer raakt zij zwanger als hij aan wal is, maar de geboortes van zijn kinderen maakt hij zelden mee. Die moet ze alleen door. En al die sterfgevallen ook.

Wat een verschil tussen elke rouwsoort: over de baby's die doodgaan, wordt geen woord meer gesproken. Maar het meiske dat overleed toen ze vier was wekenlijks op het kerkhof bezocht. Speelt hierbij ook het schuldgevoel waar Elizabeth zo'n last van heeft een rol? Ze vindt dat het immers haar schuld is dat de kleine meid omkwam.

Belangrijkste voor mij was de groeiende kloof tussen Elizabeth en James. James is niet alleen telkens lang weg, maar de afstand tussen hun belevingswerelden wordt bij elke reis groter totdat die onoverbrugbaar geworden is. Elizabeth denkt James te kennen, te weten dat hij voor haar terug zal komen. Maar dat blijkt aan het eind toch wel net iets anders te zijn.

donderdag 17 mei 2007

Anthony Doerr - About Grace



Al eindeloos (meer dan een jaar) lag op mijn MTBR About Grace van Anthony Doerr. Ik weet niet waarom het daar maar bleef liggen, ik kreeg het van een vriendin met een Zeer Overlappende Boekensmaak. Het wat zoetige, tikkie out-of-focus plaatje van een moeder die een baby omklemt misschien? Hoe dan ook, eindelijk vervrouwde :-) ik mezelf en las het. En het viel absoluut niet tegen. Eigenlijk is het gewoon een prima boek. Geen lees-of-ik-schiet ervaring, maar zeker wel bijzonder.

En dat komt vooral door het gegeven waarop het boek is gebaseerd: David Winkler, weerman en sneeuwfanaat, kan de toekomst dromen. Zo droomt hij op 9-jarige leeftijd tot in minuscule details dat er een man door een bus overreden zal worden en verrek het gebeurt vlak daarop voor zijn ogen. Schokkend natuurlijk. In de jaren daarna gebeurt vaker dat uitkomt wat hij droomt.

En als hij dan op een nacht droomt dat door zijn schuld zijn dochtertje Grace van een paar maanden oud zal verdrinken en het ook nog heel hard gaat regenen, vlucht hij. Hij wil absoluut niet de dood van zijn dochtertje afwachten/in gang zetten. Hij komt op een Caribisch eiland terecht.

Het boek begint 25 jaar later, als Winkler in het vliegtuig terug naar de States vliegt om haar te gaan zoeken. Zonder verklapper kan ik niets meer over die zoektocht zeggen, maar neem maar van mij aan dat hij heel wat door maakt.

Hoe kun je het verleden, dat zich wellicht niet eens heeft afgespeeld, maar je slecht gedroomd/gefantaseerd hebt, goedmaken?

Prachtige beschrijvingen van obsessies: de vorm van sneeuwvlokken, de dood van een geliefde, het gedrag van insekten, de angst voor slaap die wellicht voorspellende dromen zal brengen. Dat biedt dit boek. En de details kloppen in het algemeen. De schrijver heeft zich duidelijk goed ingelezen vo or hij ging schrijven. Hij gaat slechts op één punt echt de mist in: ronduit ongeloofwaardig is de bijziendheid van Winkler. Hij wordt als bijna blind beschreven maar duidelijk door iemand die niets van slechtziendheid weet: "Without glasses he could no longer read a sign thirty feet away." Nou, sorry hoor, maar dan ben je nog helemaal niet zo hulpeloos, of reken ik dit verkeerd om? Thirty feet dat is toch een meter of 10? Voor mijn laserbehandeling kon ik een bordje al niet meer scherp zien als zich dat zich meer dan 20 cm van mij af bevond. En ik had 'slechts' -8.

Als ik al wat aan te merken heb op het boek dan is het dat ik het wat onrustig vind. Sommige delen zijn erg uitgesponnen en andere delen zijn juist weer superglobaal beschreven.

dinsdag 15 mei 2007

Arthur Japin - Een schitterend gebrek



Wat een prachtige voorleesstem heeft Arthur Japin! Hij las me Een schitterend gebrek voor. De eerste CD kon me maar matig boeien (waar gaat dit heen?), maar daarna greep hij me bij mijn kladden en ik merkte dat ik regelmatig langer in de auto bleef zitten om nog maar even een stukje te luistern en ok dan, nog maar even een stukje.

Het verhaal
Een dame woont in het Amsterdam van de 18e eeuw. Zij valt op door haar stijl en doordat zij altijd gesluierd is. Als een van haar vrienden een Fransman meeneemt, herkent zij met een schok in hem haar eerste liefde.
Zij (Lucia) was toen de dochter van de kokkin en hij een veelbelovende student. Ze worden verliefd op elkaar. Maar ze is nog te jong om te trouwen (´Een schitterend gebrek!´ aldus de broer van Giacomo).
Terwijl Giacomo zijn studie afmaakt krijgt Lucia allerlei onderwijs om haar voor te bereiden op het leven van een dame. Maar dan wordt ze getroffen door de pokken en vreselijk ontsierd. Ze staat voor een vreselijk dilemma: moet ze afwachten of Giacomo haar nog zal willen, en zo ja, zal zij met haar ontsierde gezicht dan niet zijn carrière verwoesten want met een vrouw als zij zal hij de risee worden van de Venetiaanse adel? Als hij komt om zijn geliefde op te halen, gaat ze ervan door.
Na een zwaar leven en vele omzwervingen komt ze dus in Amsterdam terecht en ontmoet daar Giacomo opnieuw. Hij herkent haar evenwel niet. Heeft hun ontluikende liefde dit keer wel kans van slagen?

Ik heb genoten.

vrijdag 13 april 2007

Michel Houellebecq - Elementaire deeltjes



Je met tegenzin door een boek ploeteren en dan ineens verrast worden in het allerlaatste hoofdstuk, dat gebeurt me niet vaak. Zo wel met Elementaire deeltjes van de Franse schrijver Michel Houellebecq.

De roman verhaalt over de twee halfbroers, Bruno, de zichzelf in sex verliezende egocentrist en Michel, de zichzelf in het wetenschappelijk onderzoek verliezende egocentrist. In dat egocentrisme zijn ze, zo lijkt Houellebecq te willen betogen, kinderen van hun tijd (de tweede helft van de vorige eeuw). Vervulling van hun eigen, individuele verlangens is dat wat hen drijft. En daarin gaan ze ver, heel ver. Zo ver dat beiden de liefde van hun leven verliezen.

Het boek is een raar mengelmoesje van een schets van het Frankrijk van die jaren en filosofisch geblaat met een biologisch sausje. Maar vooral veel sex, heel veel _zeer_ expliciete en tot in de kleinste details beschreven sex. En dat kostte mij veel moeite. Ik voelde me aangerand, alsof Houellebecq probeerde zich tussen mijn benen te wringen. Naar. Tig keer heb ik op het punt gestaan het boek weg te leggen. Maar omdat er hier pas een grrl zeer lovend was, heb ik toch doorgelezen. En dan ineens het laatste hoofdstuk! Dat zomaar hier te vertellen zou een enorme verklapper zijn, dus ik ga nu verder zo'n

v

e

r

k

l

a

p

p

e

r

Wat een geweldig eind: de egocentrische mens verdrongen door de kloon, in elkaar geknutseld door broer Michel: de mens bij wie verlangens zijn uitgebannen en die dus niet leeft voor de vervulling ervan. En dus niet meer individualistisch geörienteerd, niet meer egocentrisch is. Wat een vondst!

Al met al zou ik dit geen aanbeveling willen noemen, laat dat duidelijk zijn.

Oorspronkelijke titel: Les Particules élémentaires (1998)
Nl. uitgave De Arbeiderspers
22e druk, 2006
Vertaald door Martin de Haan.

dinsdag 20 maart 2007

Geert Mak - De brug



Ik las ook De brug van Geert Mak, het boekenweekgeschenk van dit jaar. En bleef onbevredigd en vol vragen achter: wat wil Mak me nou vertellen met dit boek? Dat alles schijnbaar verandert maar het leven eigenlijk gewoon doorkabbelt? Nou ja, daar had ik dit boekje niet voor hoeven lezen.

Nou was ik nooit in Istanbul, dus wellicht speelt dat mee.

Ik heb één ezelsoortje gemaakt: "De tolerantie van de stad bestond uit wegkijken. De omgang met andere werelden was gespeend van iedere nieuwsgierigheid."

zaterdag 10 maart 2007

Hugo Claus - De geruchten



Dit boek van Hugo Claus is eigenlijk de bundel van twee korte romans (want te dik voor een novelle :-) ): 'De geruchten' en 'onvoltooid verleden'. Ik voel me een beetje raar nu ik het uit heb, dat heb ik wel vaker met de boeken van Claus. Een beetje bezoedeld, een beetje viezig. Deprimerend. En toch heb ik geen spijt dat ik dit gelezen heeft. Het heeft wel wat in gang gezet.

De geruchten speelt zich af halverwege de jaren '60 van de vorige eeuw in een Vlaams dorpje. Het vertelt het verhaal van de familie Catrijsse, die daar een slijterijtje hebben. Er zijn twee volwassen zoons in de familie. Zoon 1, René, is na jaren afwezigheid ineens weer terug. Hij blijkt gedeserteerd te zijn vanuit Congo, waar hij vreselijke gruweldaden heeft gezien en ook zelf begaan. Zoon 2, Noël, is als jochie ongelukkig ten val gekomen en heeft ze sindsdien niet allemaal meer op een rijtje.
Vanaf het moment dat René terugkeert in het dorp vallen er opvallen veel doden. Heeft René daar een hand in?

Bijzondere manier van vertellen: elk hoofdstukje (want de hoofdstukken zijn zelden meer dan een pagina of drie) vertelt een klein stukje van het verhaal vanuit het perspectief van één van de dorpsbewoners. En soms als 'wij'(de bezoekers van de dorpskroeg).

Onvoltooid verleden neemt de lezer twintig jaar verder mee. Noël, de wat zwakzinnige telg uit de geruchten, werkt in een kantoorboekhandel. Hij komt erachter dat een van zijn companen aldaar iets met kinderporno van doen heeft. In zijn manier van reageren zie je dan ineens de familiegelijkenis.

Ook hier een bijzondere manier van vertellen, radicaal anders dan in de geruchten: het is het verslag van een verhoor. En dus maar één groot hoofdstuk.

Bijzonder, maar door alle gruwelijkheden en de dorpse sfeer een boek dat me, zoals ik boven ook al schreef, gedeprimeerd achter liet.

zaterdag 17 februari 2007

Alison Pearson - I don't know how she does it



Een van de boekgrrls gooide een paar maanden geleden 'I don't know how she does it' van Alison Pearson door mijn brievenbus. Een soortement chicklit over de extreem drukke, werkende moeder (Kate) die zich continu schuldig voelt omdat ze geen perfecte moeder, noch een perfecte werkneemster is. Ze werkt als financieel topadviseur en woont aan de rand van Londen in een net iets te duur huis, met een afschuwelijke schoonmaakster (die het zogenaamd aan haar rug heeft en dus niet kan bukken of kan reiken en dus alleen 'schoonmaakt' op heuphoogte) en een kindermeisje die Kate stiekem veracht, althans, dat vermoedt Kate. Beiden worden ook niet door haar aangesproken of gecorrigeerd want: ze zouden er maar eens mee ophouden! Waar sta je dan, als werkende moeder? Haar partner wil wel wat doen, maar Kate laat het niet toe: ze doet alles overnieuw wat hij niet precies volgens haar perfectionistische standaarden heeft uitgevoerd. Perefect recept voor tenenkrommende taferelen.

In het begin moest ik regelmatig grijnzen om de rare situaties waarin Kate verzeild raakt. Zoals: het midden in de nacht de cakejes uit de supermarkt een beetje pletten, zodat ze er 'homemade' uitzien. Dochterlief moet namelijk iets meenemen voor school en tussen al die andere (perfecte) moeders kan Kate natuurlijk niet aankomen met supermarktcakejes (vindt zij).

Dit grijnseffect duurde overigens maar kort. Ik had de hele tijd de neiging roepen: 'laat je niet zo opnaaien!' En: 'zorg voor balans!' En: 'je kunt niet allebei perfect doen, maak een keus!' En als Kate dan aan het eind van het boek de keus maakt, is dat nou net nIet de keus die ik had gehoopt dat ze zou maken: ze stopt met werken en verhuist naar een dorp in Noord-Engeland om daar zich tussen alle andere stay-at-home moms kapot te gaan vervelen. En al haar vriendinnen die zich in soortgelijke omstandigheden bevinden, gooien ook allemaal de handdoek in de ring. Is dat nou wat wij werkende moeders willen horen: eerst buffelen en je schuldig voelen en je dan uiteindelijk toch het ouderwetse rollenpatroon (hij werkt, zij zit thuis bij de kinderen) schikken?

Als een soortement naschrift komt Kate toch weer in actie in het nieuwe dorp waar ze gaat wonen. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan, zeg maar. Ik bleef achter met het donkerbruin vermoeden dat ze toch weer niet de balans zal weten te bewaren en net zo hard in de valkuilen zal trappen waar ze net min of meer uitgeklauterd was.

Een boekje dat bij mij, na het leuke en vermakelijke begin, toch vooral irritatie opriep. Kennelijk ben ik bang dat er van mij zal worden verwacht dat ook ik de strijd zal opgeven en thuis zal gaan zitten??

First Anchor Books, 2003

dinsdag 13 februari 2007

F. Bordewijk - Karakter



Deze klassieker van Bordewijk verscheen in 1938, ik las de 23e druk, uit 1983.

Het verhaal zal bekend zijn, neem ik aan. Dienstmeisje (Joba Katadreuffe) wordt door haar heer (de alom gehate deurwaarder Dreverhaven) 'verleid' en bezwangerd. Hij biedt aan om te trouwen, zij weigert en vertrekt. Hun zoon Jacob-Willem Katadreuffe groeit op in grote armoede, hoewel zijn moeder zeer spaarzaam en deugdzaam is. Als hij failliet gaat, trekt zijn curator zich zijn lot aan en biedt hem een baantje als kantoorklerk op het advocatenkantoor aan. Al snel wordt hem een tweede faillissement aangezegd. Doordat zijn dossier zich op het kantoor waar Katadreuffe werkt bevindt, komt hij erachter dat zijn vader achter zijn faillissement zit. Dit maakt Katadreuffe woest en vastbesloten zijn vader hem er niet onder te laten krijgen.

Katadreuffe heeft een haat-liefde verhouding met zijn moeder, door hem slechts met 'haar' aangeduid. En daarbovenop de bizarre band met zijn vader, die hem slechts dwars lijkt te zitten. Dreverhaven verklaart zijn houding tegenover Joba dat hoe harder hij Jacob-Willem zal knijpen, hoe sterker die uit de strijd naar voren zal komen. En dat lijkt nog te lukken ook. Maar ten koste van wat?

Door vreselijk hard te werken maakt hij al snel carrière, maar verliest hij ook het meisje waarop hij verliefd is en heeft hij slechts één vriend (de 'commensaal' van zijn moeder, Jan Maan, eveneens een wat zonderlinglinge eenling). Zijn omgeving vermoedt daarom dat hij homosexueel is, ook al wordt dit slechts in zeer bedekte termen genoemd. Zo noemt de huisarts hem 'Antinous, geen Apollo'. Dit had ik even aangekruist, want Antinoüs kende ik niet. Wikipedia meldt hierover: 'Antinoüs, een Griekse jongen van buitengewone schoonheid uit Claudiopolis in Bithynia, de geliefde van de Romeinse keizer Hadrianus.' En over Apollo: 'Apollo wordt dan ook wel eens als de vertegenwoordiger van rationele schoonheid en orde beschouwd'.

Ik genoot van de prachtige taal, van de uitstekend uitgetekende donkere sfeer. De personen blijven wat onuitgewerkt, afgezien van Katadreuffe en Dreverhaven, maar dat is niet hinderlijk, integendeel, dat maakt het verhaal alleen maar sterker. Want in het leven van vader en zoon is verder iedereen om hen heen bijzaak, waarin zij zich niet wezenlijk kunnen interesseren. Het enige dat we eigenlijk van Joba weten is dat ze buitengewoon koppig is, want ze weigert heel haar leven elke vorm van hulp, een eigenschap die ze doorgeeft aan haar zoon. Van Dreverhaven weten we wel meer, zijn leven is zo leeg dat hij steeds raardere dingen moet gaan doen om nog iets te voelen. Zo gaat hij over tot een uitzetting van een gezin in een wijk waar op dat moment rellen zijn, en hoopt hij stiekem dat hij daarbij gewond zal raken. Pfjoe, wat een donker heerschap.

Dit boek is ook verfilmd door Mike van Diem, die hiervoor zeer terecht een Oscar in ontvangst mocht nemen. In de hoofdrollen Fedja van Huet als Katadreuffe en Jan DeCleir als Dreverhaven. Grandioze film en wat mij nu weer opvalt is dat van Diem het boek uitstekend volgt.

dinsdag 23 januari 2007

Philip Roth - Everyman



Op 2 januari begon ik aan Everyman en schreef toen aan de boekgrrls: "Heb Everyman vanmorgen aangeschaft en ben inmiddels halverwege. Ik geniet, eh.. genoot, want nu ben ik midden in de medische verhandeling van alle vaataandoeningen waaraan onze hoofdpersoon geholpen wordt. Hopelijk houdt dat snel op en kan ik weer gaan genieten."

Het gekke is, dat dat wel een beetje is gebleven. De medische verhandelingen, met alle details van de kwaaltjes van deze en gene, konden me maar matig boeien, met name door hun uitgebreidheid. Maar de personen zelf, dus als ze meer dan hun kwalen zijn! Die kluisterden me aan het boek.

Bij de boekgrrls werd al snel de parallellen tussen Elckerlijc en Everyman. Wat opviel was dat in Elckerlijck een man wordt uitgenodigd door de Dood. De man wil pas meegaan als hij gezelschap heeft. Everyman daarentegen kan juist geen maatje vinden. Alle mensen in zijn omgeving zijn òf al dood (zijn ouders), òf te druk (zijn broer), òf inmiddels door hemzelf verlaten (Phoebe), òf hebben hem juist verlaten (zijn laatste vrouw), òf anderen hebben hen nodig (Nancy). Het gekke is dat Roth de situatie uit Elckerlijc eigenlijk omdraait. Zolang de hoofdpersoon in gezelschap is gebeurt hem niets. Hij komt immers elke keer goed door de operaties heen? Die laatste operatie is de situatie anders: hij ondergaat die alleen. En juist dan wacht de dood dan niet langer en slaat toe.

Het leven dat hij leidt in het ouderendorp zou het toppunt van heerlijkheid moeten zijn, maar het is vooral een toppunt van eenzaamheid. Zijn vader heeft een jaar of 10 voor zijn dood zich diep in zijn geloof gestort. Maar voor onze man biedt dat geen troost, geen houvast, geen gemeenschap. Integendeel.
"Religion was a lie that he had recognized early in life, and he found all religions offensive, considered their superstitio0us folderol meaningless, childish, couldn't stand the complete unadultness - the baby talk and righteousness and the sheep, the avid believers. No hocus-pocus about death and God or obsolete fantasies of heaven for him. There was only our bodies, born to live and die on terms decided by the bodies that had lived and died before us."
Bijna een geloof tegen het geloof. En zo doet de hoofdpersoon in alles zijn best om er vooral niet bij te horen. Met die vreselijke eenzaamheid als zijn beloning.

Ik weet niet of ik mezelf tot de jongere generatie mag rekenen (ik ben 37), maar ik voelde geen ergernis over de hoofdpersoon (lastig toch dat die geen naam mag hebben, ik zoek telkens naar andere termen om duidelijk te maken over wie ik het heb :-) ), maar vooral mededogen. Maar aan de andere kant moet ik wel toegeven dat ik wellicht toch ook iets van ergernis voelde over het eindeloos tot in de kleinste details beschrijven van alle kwaaltjes en aandoeningen. I couldn´t care less! Is dat iets dat met mijn leeftijd te maken heeft of kunnen al die details me gewoon niet zoveel schelen? Ziek is ziek!

Ik herken het wel, mensen die over weinig anders kunnen praten dan hun kwaaltjes. Dat komt veel voor bij ouderen, maar mijn eerste vriendje, die ernstig ziek werd toen hij 16 was, kon op een gegeven moment ook nergens anders meer over praten. Voor mensen wiens wereldje eigenlijk niet groter is dan hun kwaal, is dat ook het enige gespreksonderwerp. Net als jonge moeders alleen maar over hun baby kunnen praten (sprak zij vanuit ervaring :-) ). Vreselijk irritant voor anderen om hen heen!
Roth beschrijft het op p. 80 als volgt: "All but two were older than he, and though they assembled each week in a mood of comradely good cheer, the conversation invariably turned to matters of sickness and health, their personal biographies having by this time become identical with their medical biographies and the swapping of medical data crowding out nearly everyting else."

Uitgebreid werd gediscussieerd over de perfectie van alle bijfiguren. We kwamen erop uit dat dat eigenlijk allegorieën zijn: die broer, Phoebe en Nancy waren ook wel erg perfect en engelachtig hoor, zoals de Deugd, Geselschap, Familie etc ook betaamt. Dat zou mij ook ergeren :o) En het Deense modelletje was natuurlijk de IJdelheid ten voeten uit.

Ik hoop toch eerlijk dat doodgaan niet per definitie eenzaam is. Natuurlijk doe je het alleen, maar eenzaam? Om een wellicht kromme vergelijking te maken: klaarkomen doe je ook alleen maar in goed gezelschap voelt dat toch zeker niet eenzaam :-))

Al met al, een mooi boek waar ik veel over heb nagedacht.