zondag 12 oktober 2008

Kinderboekenweek 2008



Dit jaar helaas geen voortzetting van de kinderboekenweektraditie. Niet alleen vanwege haar lopende serie chemo's maar ook omdat kind 5 naar de tandarts moest. En dus werden er geen poffertjes gegeten (het Vredenburg is ook nog steeds dicht, dus daar geen groot gemis) en werd de opening van het kinderboekenfeest ook gemist. Maar gelukkig konden Elsje en de kinderen nog wel een staartje van het feest meepikken. En vooral een flinke stapel boeken aanschaffen.

Kind een en twee kozen gezamenlijk De vijf geheimen van Marike van Lydia Rood, en een boek van Mirjam Oldenhave (dat zo snel naar boven verdween dat ik de titel niet eens goed in me op heb kunnen nemen!), beiden gesigneerd door de auteurs.
Kind drie, helemaal into de Boze Heks-verhalen van Hanna Kraan, rende even snel naar de kinderboekenwinkel aan de overkant van de straat om daar dat ene deel dat hij nog niet had te kopen en liet vervolgens zijn aanwinst door Annemarie van Haeringen (illustrator van de Boze Heks) tekenen.
Kind vier vond niets van zijn gading op het feest maar gelukkig was er in de kinderboekenwinkel een boek waardoor hij zielsgelukkig de deur uitliep: Leon de slalomkampioen (een voetbalboek) van Joachim Masannek.
De jongste zocht een gedichtenbundel uit: "Kwam dat zien, kwam dat zien!" en liet die signeren door Ted van Lieshout. Ook vulde ze vol enthousiasme de kinderboekenweekquiz in. Waarmee ze later nog een prijs gewonnen bleek te hebben (een flinke boekenbon die werd ingeruild voor een nog ontbrekend deel van de eerste Deltora-serie van Emily Rodda en deel 2 van de Torak en Wolf-serie van Michelle Paver).

En als kers op de taart was ikzelf brutaal genoeg om Ted van Lieshout te vragen of ik een foto mocht maken van zijn 'broche'. Dat was zo'n balkje met van die 'lopende tekst'. De tekst was de titel van zijn nieuwste boekje: "Twee ons liefde" En dat mocht!

zondag 28 september 2008

Hella Haasse - Het tuinhuis



Zeven verhalen, die beurtelings door Hella Haasse zelf en door Willem Nijholt worden voorgelezen.

In het eerste verhaal, het titelverhaal, beschrijft ze de lastige verhouding tussen een volwassen dochter en haar excentrieke moeder, die in het tuinhuis woont van het huis waar de dochter opgegroeid is en waaraan die slechte maar zeer vage herinneringen heeft.
Het tweede verhaal, Een perkara, beschrijft een schandaal waarover Haasse hoorde in haar jeugd in Nederlands-Indië. Ze doet dit vanuit het perspectief van een jongen die de vriendin van zijn vader uit diens Indische tijd, voor hij in het kamp verdween, in de Haagse schouwburg tegenkomt.
In het derde, Het portret, worden twee volwassen zussen en hun broer geconfronteerd met een portret dat de verpleegster van hun onlangs gestorven vader aan hen geeft. Wie staan er in hemelsnaam op dat portret?
Genus loci, het vierde verhaal, was het verhaal dat mij het minste boeide. Het beschrijft de bovennatuurlijke ervaringen die een vrouw op haar landgoed in Frankrijk heeft en die, na onderzoek, te maken moeten hebben met de leprozenkolonie die in lang vervlogen tijden op deze plek moet zijn geweest. Een mooi gegeven, maar niet mijn soort verhaal, het was me allemaal iets te gezocht.
De Lidah boeaja vond ik dan weer prachtig. Een Japanse in Batavia wordt begluurd door haar nieuwsgierige buurvrouwen. Luidkeels verwonderen zij zich erover dat de Japanse zich toch zo laat behandelen door haar man! Maar zij weten niet wat de Japanse wel weet...
In Een Korè verbindt Haasse het verhaal van Persephone aan het lot van een Nederlandse toeriste en haar man, classicus en amateur-archeoloog, in Griekenland.
Het laatste verhaal, Een kruik in Arelate, speelt zich af in het pas door de Romeinen gestichte Arles en toont op ontroerende wijze de kloof tussen de oorspronkelijke bewoners en de Romeinen.

Conclusie: zeven verhalen, waarvan er zes mij zeer aanstonden en één niet. Bij elk van de zeven verhalen geeft Haasse als toetje toe een soort verklaring: hoe is ze op dit verhaal gekomen? Van deze verhalenreeks roep ik daarom van harte uit: luister!

Marga Minco - De zon is maar een zeepbel



Gisteren gewandeld met mijn vriendinnen en daar zomaar langs de route dit boekje gevonden. Oke, ik moet toegeven, het was wel een georchestreerde vondst, want Gnoe liet het boekje geheel volgens afspraak voor mijn neus los zodat ik het eveneens geheel volgens afspraak o zo toevallig ende spontaan kon vinden.



Een heel dun boekje met twaalf droomverslagen. Wat mij opvalt is dat Minco net zo raar en onsamenhangend droomt als ikzelf. Ik heb er dus van genoten. Maar ik kan me evengoed voorstellen dat mensen die niets met dromen hebben dit niks zullen vinden.

maandag 22 september 2008

Jeremy Paxman - The English



Paxman onuitgelezen doorgegeven aan een van mijn boekvriendinnen. Mij kan hij niet boeien met zijn zoektocht naar wat de Engelsen nou zo typisch Engels maakt. Niet dat het slecht is hoor, dat dan ook weer niet. Maar Paxman heeft teveel, veel teveel woorden nodig. Teveel voorbeelden ook. Ina vroeg me of ik het een voorbeeld vond van een 'omgevallen boekenkast'. Nee, zei ik, meer een gevalletje van een 'omgevallen woordenboek'.

zondag 31 augustus 2008

Jan Wolkers en Godfried Bomans - Alleen op een eiland



Anders attendeerde me erop door een klein fragmentje op te nemen op zijn blog: een serie luisterCDs met daarop de uitzendingen uit 1971 van het radio-programma "Alleen op een eiland". In dit radioprogramma deed eerst Godfried Bomans en daarna Jan Wolkers verslag van de ervaringen terwijl ze elk een week moederziel alleen op Rottumerplaat doorbrachten. Waarbij Bomans het zwaar, heel zwaar had en Wolkers genoot. De uitzendingen werden gepresenteerd door Willem Ruis.

Het leuke van de CDs is dat niet alleen de radio-uitzendingen erop staan, maar ook de gesprekken vooraf en nadien, en de 'veiligheidscalls' die verder gemaakt werden om te controleren of Godfried of Jan nog leefden.

De uitzendingen zijn schitterend. Bomans die probeert om opgewekt te klinken terwijl hij zich zwaar klote voelt en Wolkers die zich op het eiland vreselijk opwindt over de politiek en dan buiten de uitzending op de vingers getikt wordt door Ruis ("we zitten in AVRO-zendtijd, Jan, geen polletiek alsjeblieft").

Ook mooi is dat de laatdunkende houding die Wolkers openlijk tentoonspreidt voor Bomans in de allerlaatste uitzending door de Heer uit Haarlem beantwoord wordt met een venijnige verbazing over de natuurmens Wolkers.

"Wel raar," bedacht ik me vlak voor het eind "ik zit hier naar drie dode mannen te luisteren..."

Mark Mieras - Ben ik dat?



Vandaag las ik "Ben ik dat?" van Mark Mieras uit. Deze wetenschapsjournalist schreef een boek over de hersenen, met als ondertitel "Wat hersenononderzoek vertelt over onszelf".

In vier delen beschrijft Mieras de werking van de hersenen. Deze delen gaan over het waarnemen van onze omgeving, over onze emoties en gevoelens, over de ontwikkeling van ons brein en tot slot over onze identiteit/ons zelfbewustzijn. Elk van deze delen bestaat weer uit een aantal korte hoofdstukken, bijna artikelen, over verschillende aspecten van dat onderwerp.

Mieras heeft zich duidelijk breed ingelezen in de recente wetenschappelijke literatuur over hersenonderzoek. Het geheel geeft daarom goed inzicht in de stand van zaken van hersenonderzoek. En Mieras weet het nog zo te vertellen dat ik het als hersenleek prima kan volgen. Sterker, hij schrijft zo boeiend dat ik denk dat het ook voor de niet-biologen onder ons superinteressant is.

Dit is dus een geweldig boek. Ik ga het iedereen onder de neus duwen: "Lees of ik schiet!"

dinsdag 19 augustus 2008

Pascal Mercier - Nachttrein naar Lissabon



Een roman waar ik na het lezen met gemengde gevoelens op terugkijk.

Het verhaal
Door een onverwachte ontmoeting met een hem onbekende Portugese vrouw krijgt de Zwitserse Bernse leraar klassieke talen Raimund Gregorius het onbedwingbare verlangen om zijn zeer geregelde leven te verlaten. Hij loopt zo maar weg uit de klas, middenin een les. Hij komt bij een antiquariaat een boek tegen waarin een Portugese arts, Amadeu de Prado, zijn gedachten heeft opgeschreven. Die gedachten zijn een poging van Prado om zichzelf te leren kennen want: als ik mezelf niet eens ken, hoe kan ik dan ooit een ander kennen? Gregorius wordt zo door het boek gegrepen dat hij in de nachttrein naar Lissabon springt om deze Amadeu de Prado te gaan zoeken. Die blijkt al meer dan dertig jaar dood te zijn. Wel vindt Gregorius allerlei mensen die Prado gekend hebben. Uit hun verhalen en de geschriften die zij nog in hun bezit hebben krijgt Gregorius een beeld van Prado.

Prado is een vreemd man. Een briljante leerling, door zijn leerkrachten bewonderd en gevreesd, met een zieke strenge rechter als vader die hem graag arts ziet worden en een moeder aan wiens verwachtingen hij sowieso nooit zal kunnen voldoen. Een zuster die hem ziekelijk adoreert, en een heel bijzondere vriend. Als hij een 'beul' van Salazar het leven redt en daardoor het respect van zijn patiënten verliest, wil hij er alles aan doen om deze 'daad' recht te zetten. Daarmee verliest hij zijn beste vriend en zijn gezondheid.

Al al die schrijfsels en die ontmoetingen hebben ook enorme impact op Gregorius zelf. Zozeer zelfs dat die bang is zichzelf te gaan verliezen. Hij slaapt anders, droomt anders, doet dingen die hij nooit eerder deed, gaat kleren dragen die hij nooit eerder droeg, kan zich ineens bepaalde woorden niet meer herinneren, krijgt duizelingen. Of wordt die impact veroorzaakt doordat hij een andere bril gaat dragen in Lissabon? En niet alleen een ander montuurtje, maar een geheel andere bril.

De dubbele gevoelens nu. Ik werd bijzonder gegrepen door de gedachten van Prado. Maar de man Gregorius vond ik niet zo'n interessante figuur. Terwijl eigenlijk zijn ontwikkeling centraal staat. De ontwikkeling die hij doormaakt door de geschriften van Prado, door de gesprekken, door het leven in een vreemde stad, door zijn nieuwe bril. Voor Gregorius voelde ik vooral een vaag soort ergernis. Niet genoeg om te stoppen met lezen, maar wel genoeg om zo'n continu gevoel van een tikkie wrijving te ervaren.

Het einde vond ik verrassend. Gelukkig dat de schrijver niet de fout maakt uitgebreid te beschrijven hoe het Gregorius verder zal vergaan. Jammer alleen dat die onbekende Portugese vrouw die toch alles in gang zet aan het begin van het boek niet nog eens haar opwachting maakt.

Nog enkele citaten:
----------------------------
Je had mensen die lazen en je had de anderen. Of iemand een lezer was of een niet-lezer - dat merkte je snel. Er bestond tussen mensen geen groter verschil dan dat.
----------------------------
En plotseling, met een schrik die ik zelfs in mijn lichaam voelde, besefte ik: zo is het altijd. Tegen een ander iets zeggen: hoe kun je verwachten dat dat iets bewerkstelligt? De stroom van gedachten, beelden en gevoelens die voortdurend door ons heen gaat, die sterke stroom heeft zo'n geweldige kracht dat het een wonder zou zijn als hij niet alle woorden die iemand anders tegen ons spreekt met zich mee zou sleuren en aan de vergetelheid prijs zou geven als ze niet toevallig, heel toevallig, bij de eigen woorden passen.
----------------------------
Wat weten we van iemand als we niets over de beelden weten die zijn inbeeldingsvermogen hem toespeelt?
----------------------------
Als de anderen ons aanleiding geven ons aan hen te ergeren (...) dan oefenen ze macht over ons uit, ze zitten ons dwars en knagen aan onze ziel, want ergernis is als een gloeiend gif dat alle zachte, nobele en evenwichtige gevoelens vernietigt en ons van onze slaap berooft.
----------------------------